Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Als je de cijfers en incidenten weergeeft, krijg je de zwarte Piet.’ Antropoloog Hans Werdmölder over ‘Marokkaanse lieverdjes’

Hans Werdmölder was een van de eerste wetenschappers die het taboe doorbrak op het aankaarten van criminaliteit onder Marokkaanse jongeren. In ‘Marokkaanse lieverdjes’ geeft hij een beeld van een groep die telkens weer het nieuws haalde en de reacties van overheid en instellingen daarop. ‘Alleen een benadering die uitgaat van "dit mag niet, dat wel" werkt.’

Martin Zuithof – Khalid die René Steegmans doodtrapte. De veelpleger Mohammed S., de verongelukte tasjesdief Ali el B. De jongeren uit de Amsterdamse Diamantbuurt en de rotjongens die het zorgcentrum Nieuw Geuzenveld terroriseerden. En natuurlijk Mohammed B. en Samir A.

De lijst met geruchtmakende affaires lijkt eindeloos en passeert in ‘Marokkaanse lieverdjes’ nagenoeg compleet de revue. Antropoloog en criminoloog Hans Werdmölder plaatst de incidenten in een veelomvattende analyse, geeft verklaringen en draagt een doordacht pakket aan maatregelen aan die de positie van Marokkaanse jongeren kunnen verbeteren. Toch kreeg Werdmölder in NRC Handelsblad meteen de kritiek dat hij alleen naar de negatieve incidenten kijkt. De onderzoeker wijst op een nieuw rapport over de gespannen interculturele verhoudingen op Amsterdamse scholen. ‘Als je leest wat daar gebeurt, dan bevestigt het mijn beeld in het boek,’ zegt hij. ‘De beschrijving van wat er echt aan de hand is, is lange tijd onderdrukt. Je mocht er niks over zeggen, je hoorde het alleen in de wandelgangen.’

Een selectie van cijfers uit Werdmölders twintigjarige onderzoekspraktijk geeft een alarmerend beeld. In 1993 verliet de helft van de Marokkaanse jongens voortijdig en zonder diploma de school. In 2000 was dat aantal zelfs 55 procent. In 1990 waren liefst twee van de drie Marokkaanse jongeren marginaal of crimineel actief. In 1997 bleek dat de criminaliteit onder Marokkaanse jongens vijf tot zes keer zo hoog was als onder autochtonen. Werdmölder: ‘Als je de cijfers en incidenten weergeeft, heb je een moeilijke boodschap. Als je die toch geeft, krijg jij de zwarte Piet. Je ziet het te zwart, je moet positief denken, er zijn ook goede voorbeelden.’

Na zijn studie antropologie begon Werdmölder in 1980 als onderzoeker bij de Universiteit van Utrecht. Om veldonderzoek te doen, werkte hij tot 1985 parttime als jongerenwerker en hulpverlener in Amsterdamse buurthuizen. Vanuit die ervaringen schreef hij ‘Van vriendenkring tot randgroep’ (1986) en zijn proefschrift ‘Een generatie op drift’ (1990). ‘Ik dacht toen dat het in de toekomst wel beter zou gaan met de Marokkaanse jongeren. Naarmate er hier meer geboren en getogen zijn, naar school gaan en beter integreren, zou je verwachten dat de marginalisering en criminaliteit afneemt. Maar dat gebeurde niet. In 1998 kwamen er weer rellen in Amsterdam-West, kennelijk was het probleem niet opgelost.’

Antropoloog Frank van Gemert stelde in zijn proefschrift ‘Ieder voor zich’ (1998) dat naast sociaal-economische factoren de wantrouwende houding van veel Marokkanen de doorslaggevende oorzaak van criminaliteit is. Werdmölder herkende dat wantrouwen wel, maar vond het als verklaring voor de criminaliteit tekortschieten. Zelf zoekt hij de oorzaak in een mix van factoren: naast sociaal-economische problemen signaleert hij een vechtersmentaliteit, een groot eergevoel, schaamte, groepsloyaliteit en morele superioriteitsgevoelens bij veel Marokkanen.

In hoeverre heeft die mentaliteit met de waarden van de islam te maken?
‘In het boek voer ik die discussie met de Marokkaanse studente Jamina. Zij werpt tegen dat de islam crimineel gedrag niet goedkeurt. Als jongeren zich op dat gedrag baseren, weten ze niets van dat geloof af. Ze misbruiken de islam, die is vredelievend. Volgens Jamina is er eerder sprake van anti-blank racisme.

Waarom zouden zij niet racistisch kunnen zijn, net zo goed als er bij Nederlanders ook sprake kan zijn van racisme?
‘Juist de confrontatie van de Marokkaanse met de Nederlandse cultuur geeft problemen bij jongeren die minder stevig in de schoenen staan en minder culturele en intellectuele bagage hebben. Bij anderen leidt die confrontatie ook tot creativiteit, zoals bij schrijvers als Hafid Bouazza en cabaretiers als Najib Amhali. Als de Marokkaanse machocultuur en de Nederlandse feminiene cultuur minder botsen, is er ook minder criminaliteit.’ U pleit voor confrontatie en voor spreidingsbeleid.

Is dat niet tegenstrijdig?
‘We moeten naar een verdunning van de problemen. Je moet werken aan een verbetering van de scholing en tegelijk aan spreiding en verdunning. Het is niet alleen een cultuurprobleem. Je hebt ook te maken met de voedingsbodem: de marginalisering, te veel zwarte scholen met slechter onderwijs, onvoldoende communicatie tussen mensen. Tegelijk moet je de confrontatie met die jongeren aangaan, want zij zullen hier toch blijven wonen.’Werdmölder pleit voor een combinatie van het opleggen van steun, hulp en lik-op-stuk. Hij is voor verplichte opvoedingsondersteuning en oudercursussen, gekoppeld aan het recht op kinderbijslag en de inzet van gezinscoaches met een Marokkaanse achtergrond. Verder verwacht hij een heilzaam pedagogisch effect van het tijdelijk terugsturen van problematische jongeren naar Marokko. Het aantal medewerkers met een Marokkaanse achtergrond moet in alle sectoren drastisch omhoog.

Kan het welzijnswerk nog bijdragen aan de oplossing of is dat te soft?
Hans Werdmölder citeert uit zijn boek. ‘In de jaren tachtig stelde politieman Rob Raat het functioneren van het welzijnswerk ter discussie. Jongerenwerkers hadden naar zijn mening te veel begrip voor het criminele gedrag van jongeren. Raat werd later initiatiefnemer van “Beware – Watch Out”, een patrouilleteam van Marokkaanse jongeren, en het project Resocialisatie en Begeleiding in Amsterdam Osdorp. Dat is toch ook welzijnswerk? Hij is een welzijnswerker met een politiepet op en pakt ze meteen goed aan. Omgekeerd vonden jongerenwerkers in Utrecht Kanaleneiland dat de agogische benadering van de politie doorschoot. Die jongerenwerkers zagen in dat alleen een benadering werkt die uitgaat van “dit mag niet, dat wel”.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.