De twee jaar geleden opgerichte stichting Piëzo in Zoetermeer is ontstaan vanuit een inburgeringsproject in de wijken. ‘Het ministerie van VROM dat Piëzo uitdraagt als ‘good practice’, Ernst & Young dat ons in een onderzoek naar inburgering en kinderopvang in de gemeente Den Haag als voorbeeld noemt – het geeft aan dat we hier op een goede manier bezig zijn.’
‘Het idee voor stichting Piëzo ontstond tijdens een succesvol inburgeringproject waarmee ik voor mijn vorige werkgever bezig was. Destijds duurden die inburgeringstrajecten een jaar, maar daarna zaten die mensen vaak weer alleen op de bank. Wij wilden met deze stichting mensen vanaf ieder niveau de gelegenheid geven om zich te ontwikkelen om volwaardig deel te kunnen nemen aan de maatschappij.’
‘Eigenlijk heb ik gestudeerd voor verpleegkundige, maar die studie heb ik nooit afgemaakt. Als moeder van vier jonge kinderen wilde ik thuisblijven en daarnaast wilde ik me inzetten voor onze maatschappij. Zo kwam ik een jaar of twaalf geleden als vrijwilligster bij stichting Vluchtelingenwerk terecht. Ik heb altijd wel een binding met vluchtelingen gehad; ze hebben heel veel talenten en vaardigheden, willen zelf ook, maar staan vaak aan de kant. Dat was iets wat me altijd al opviel.’
‘Ik heb van jongs af aan al het gevoel gehad om voor mensen op te komen die daar zelf niet toe in staat zijn. Waar dat gevoel vandaan komt? Mijn jongste zusje is met een afwijking geboren, voor haar nam ik het ook altijd op. Misschien dat het daar ooit mee is begonnen? Het komt er gewoon op neer dat ik niet tegen onrecht kan, helemaal als ik zie dat het heel simpel anders kan.’
‘Gedurende de ruim drie jaar dat ik als vrijwilliger aan Vluchtelingenwerk verbonden was, volgde ik de mbo-opleiding sociale dienstverlening. Hierna begon ik bij een welzijnsorganisatie in Zoetermeer. Daar organiseerde ik sociaal-culturele activiteiten en richtte ik me vooral op vrouwen en hun kinderen. Zo begeleidden we bijvoorbeeld scholen die nog niet klaar waren voor de grotere stroom vluchtelingen. Maar bij die stichting kon ik niet doorgroeien, terwijl ik wel die behoefte had. Stichting Piëzo kwam op het goede moment en was wat dat betreft echt een droom.’
Groei
‘Het is leuk om te zien hoe het van kleine stichting is gegroeid. Toen Kinderopvang Zoetermeer de stichting Piëzo oprichtte, richtten we ons vooral op vrouwelijke vluchtelingen en inburgeraars: hoe krijgen we hen weer op school of helpen we hen aan een opleiding? We begonnen met een leerwerkcentrum, een PiëzoCentrum. Daar kunnen vrouwen en sinds kort ook mannen terecht voor activiteiten als laagdrempelig taalonderwijs, ontspanningsactiviteiten en computercursussen. Voor de kinderen tot vier jaar is een kinderoppasvoorziening aanwezig waar ook weer vrouwen een leerwerkstage volgen. Verder kunnen vrouwen er betaald of vrijwilligerswerk doen, bijvoorbeeld als gastvrouw, als vrijwilliger voor kinderkooklessen of in de kinderopvang. Inmiddels hebben we vanaf eind vorig jaar drie van zulke centra in Zoetermeer en het vierde centrum staat in de startblokken. De stichting krijgt een eigen dynamiek en dat is leuk om te zien.’
‘Op papier werk ik dertig uur per week, maar in de praktijk bleek dat anders. Ik denk dat ik toch zo’n zestig uur per week met de stichting bezig ben. De afgelopen twee jaar zijn we heel erg bezig geweest met het neerzetten van de organisatie. En er veranderde heel veel, op allerlei vlakken. Nu ik merk dat we wat meer stabiliteit hebben, hoef ik me gelukkig niet meer zo druk te maken om de organisatie.’
‘Begin dit jaar moest ik kiezen tussen mijn werk voor Piëzo en mijn werk als gemeenteraadslid. Omdat Piëzo zo explosief groeide, was dit niet meer te combineren. Daarnaast volgde ik ook nog de hbo-opleiding cultureel maatschappelijke vorming en ik heb natuurlijk ook nog een gezin. Ik besloot toen uit de gemeenteraad te stappen.‘
Binding
‘Al is het allemaal nog zo hectisch, ik zorg ervoor dat ik genoeg binding heb met de mensen waar het om gaat. Zolang ik in het welzijnswerk zit, probeer ik altijd zo dicht mogelijk bij de cliënten te staan. Ik denk dat dit ook het beste werkt bij onze doelgroep. Ik heb me af en toe met zaken beziggehouden waarvan je je zou kunnen afvragen of dat nog wel de taak is van een directeur, maar die impuls heb ik nu eenmaal nodig. Ik werkte en werk nog steeds vooral op gevoel. Dat persoonlijke contact met cliënten, dat houdt me juist scherp en betrokken.’
‘Mijn grote kracht zit in het snelle schakelen en verbinden van mensen. Als iemand bij me komt met specifieke kwaliteiten of problemen, weet ik al gauw wie hem of haar daar bij kan helpen. Een goede opbouwwerker is eigenlijk gewoon een goede ondernemer, die daarbij de resultaten van zijn of haar werk kan laten zien. En dat laatste is belangrijk, terwijl een hoop welzijnswerkers en welzijnsorganisaties daar moeite mee hebben. Op dit gebied is nog veel winst te behalen in de sector.’
‘Waar ik zelf over tien jaar sta? Daar durf ik nu nog geen antwoord op te geven. Ik ben een echte bouwer, maar heel lang hetzelfde doen is niks voor mij. Ik zou nog wel sociologie willen studeren, puur omdat het me interesseert. Voor Piëzo is het nu zaak om na twee drukke jaren stabiel te blijven, maar tegelijkertijd zie ik zoveel kansen en mogelijkheden voor ons. Neem bijvoorbeeld ons project ‘Bezoekvrouwen’. Hierin draait het om allochtone vrouwen die andere, al dan niet allochtone, vrouwen wegwijs maken in de Zoetermeerse samenleving. Toenmalig minister Vogelaar roemde ons project en het ministerie van VROM draagt het ook uit naar andere gemeenten. Misschien maken meer gemeenten over tien jaar gebruik van onze methodiek en zijn er in meer steden PiëzoCentra. Dat zou ik alleen maar toejuichen.’
Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 1, januari 2009.
Bron: Foto: Claudia Kamergorodski