Anton van Winsen, ambulant kinderwerker op Kanaleneiland, krijgt schrijnende gevallen op zijn bordje. Hij vertelt het verhaal van een jongetje van zeven dat elke dag op straat rondhing omdat zijn alleenstaande moeder ‘s middags van vier tot zeven schoonmaakwerk deed. ‘Ik kreeg een melding dat dat kindje verloren op straat rondhing en blijkbaar niet wist waar hij naartoe moest,’ zegt Van Winsen. ‘Ik ga er dan heen, spreek dat jochie aan. Via een buurjongetje kwamen we bij een buurvrouw en die wilde wel even op het kind passen.’
Diezelfde avond ging Van Winsen nog langs bij de wijkagent en informeerde de volgende dag bij de school en het schoolmaatschappelijk werk. ‘Ik heb informatie verzameld rond het gezin en ben er met de wijkagent naartoe geweest. Die heeft de moeder de strafrechtelijke kant uitgelegd. Zij had een heel zielig verhaal dat ze moest werken en geen alimentatie meer kreeg. Samen hebben we opvang voor dat kind geregeld: het kan tot half zes terecht op de bouwspeeltuin en daarna heeft de moeder zelf voor opvang gezorgd.’ In totaal was Van Winsen anderhalve week met de kwestie bezig. Daarna hield hij met de wijkagent nog een tijd de vinger aan de pols.
Overlastbestrijding
Anton van Winsen is een ‘troubleshooter’ die tussen tien uur ’s ochtends en tien uur ‘s avonds in de weer is met kinderen bij wie het misloopt. Hij treedt direct op als ze overlast veroorzaken of in de goot terecht dreigen te komen. ‘Mijn methode is er direct bovenop zitten. Als ik om drie uur gebeld word dat kinderen stenen op auto’s gooien, ben ik er om kwart over drie. Ik achterhaal wie die kinderen zijn en probeer met ze in gesprek te komen. Zeker als het om kinderen gaat die voor het eerst door de politie zijn opgepakt. Een van mijn hoofdtaken is overlastbestrijding, maar dat moet ook een vervolg hebben. Ik neem zulke kinderen bijvoorbeeld mee naar een autosloperij, om te laten zien wat de impact van een gesloopte auto te laten zien. Als ik kinderen krijg die brand stichten dan ga ik met ze naar de brandweer om er een wijze les aan vast te knopen.’ Het kwam voor dat hij zich zeven avonden met Marokkaanse kinderen moest bemoeien die bussen met stenen bekogelden.
Voor hij in 2000 met het ambulante werk begon, deed Van Winsen eerst anderhalve maand buurtonderzoek. Hij sprak met zo’n vijftig sleutelfiguren en veel kinderen in de wijken Kanaleneiland Noord en Zuid, Rivierenwijk en Dichterswijk. ‘Ik heb niet alleen een vervelende boodschap, overlast bestrijden, ik wil ook iets betekenen. Daarom organiseerde ik ook de kinderinspraak voor dertig speelplaatsen op Kanaleneiland. Dan kom je met kinderen via een positieve boodschap in contact. Ik ga met alle groepen zeven of acht van de scholen een keer per jaar schaatsen. Dan leren ze me op een leuke manier kennen.’
Van Winsen maakt deel uit van drie netwerken van instellingen die zich met jongeren en kinderen bezighouden (zoals de leerlingbegeleider van de school, de schoolarts, buurthuizen, kinderopvang, de leerplichtambtenaren, wijkagent). Hij verwijst kinderen door en heeft een signaalfunctie. Van Winsen krijgt de gevallen toegeschoven die met lichte hulpverlening of met een aantal weken intensieve begeleiding kunnen worden opgelost. Soms praat hij dagelijks met kind en ouders. Ook bestiert hij met zijn collega’s clubs met moeilijke jongens aan wie hij sport, spel en koken aanbiedt. ‘Het zijn zes sessies die ze zelf mogen zelf invullen. Voor ons staan waarden en normen bovenaan, maar we stellen de doelen niet te hoog. We proberen aan teambuilding te doen, dat ze wat minder schelden en normaler met elkaar omgaan. Als jongens verder willen kunnen ze door in een volgend groepje of doorstromen naar het reguliere tienerwerk.’
Nieuw elan
De vervolgaanpak richting ouders staat of valt met de achtergrondinformatie. Veilig binnenkomen bij de gezinnen is regelmatig een probleem. ‘Ouders staan niet te springen als je vertelt dat hun kind zich verkeerd gedraagt. Zeker allochtone ouders die een schaamtecultuur hebben. Je wordt vaak niet te woord gestaan.’ Hij vertelt over kinderen die werden betrapt terwijl ze ruiten aan het ingooien waren. ‘Die Marokkaanse kinderen moesten mee naar het bureau en bekenden meteen. Toen kwam pa en die dwong zijn kinderen te ontkennen dat ze dat gedaan hadden. Ze trokken het hele verhaal weer in. Toch willen we nu in het gezin binnenkomen. Wij willen de boodschap overbrengen dat de vader het verkeerde signaal afgeeft. Misschien gaat dat via een Marokkaanse zelforganisatie.’ Van Winsen ziet veel schrijnende gevallen, maar uithuisplaatsingen door de rechter maakt hij alleen bij hoge uitzondering mee. ‘Dan moet zo’n kind ongeveer twee armen missen en een mes in de rug hebben. We hebben een geval gehad waarbij de kinderen direct gevaar liepen. Een psychotische vader, een zwakbegaafde moeder en verschrikkelijke omstandigheden binnenshuis. De rechter besliste toch dat zo’n kind niet uit huis geplaatst hoeft te worden. Dan heb ik een slechte avond.’
Van Winsen is een van de functionarissen in het uitgebreide netwerk rond jeugdwelzijn op Kanaleneiland. ‘Het succes zit hem in de gezamenlijke aanpak. Door de invoering van Nieuwe Kansen zijn we als professionals veel slagvaardiger geworden. Als er iets gebeurt, kunnen we er door de korte lijnen meteen staan. Ik heb in principe heel ‘simpel’ werk. Met heel veel kinderen wordt nooit normaal gesproken. Als jij dat wel doet en je gaat een potje met ze voetballen, of neemt ze mee naar de sporthal of het buurthuis waar ze wat kunnen doen, dan zijn ze een koning te rijk.’
Ambulant kinderwerk – is dat niet gewoon straathoekwerk voor kinderen? ‘Daar lijkt het op, maar ik wilde dit met nieuw elan doen en met een andere insteek,’ zegt Anton van Winsen. ‘Er zit meer hulpverlening bij, ik heb vooral een doorverwijsfunctie en een opvoedkundige taak. Ik volg kinderen veel langer. Ik betrek ook de ouders en de buurt erbij.’
Ambulant Kinderwerk
Het ambulant kinderwerk ontstond in 2000 vanuit Welzijn Utrecht Zuid-West als onderdeel van het project Nieuwe Kansen. Dit richtte zich vooral op allochtone jongeren in de Utrechtse wijken Kanaleneiland, Rivierenwijk en Dichterswijk. Het belangrijkste idee achter Nieuwe Kansen is even simpel als voor de hand liggend: alle partijen die actief zijn voor jongeren (gemeente, politie, scholen, jeugdreclassering, bureau HALT en welzijnswerk) werken nauw samen en overleggen over de probleemgevallen die zich aandienen. Anton van Winsen – ambulant kinderwerker op Kanaleneiland in Utrecht – maakt daarom deel uit van de netwerken voor 0-12-jarigen op Kanaleneiland, Rivierenwijk en Dichterswijk.
Van Winsen verleent ambulante en outreachende begeleiding aan individuele kinderen tot 12 jaar. Hij heeft een directe aanpak en kan snel dingen regelen omdat hij veel sleutelfiguren kent. Het succes van zijn interventies hangt af van de achtergrondinformatie die hij krijgt van sleutelfiguren, scholen, instellingen en de wijkpolitie. Hij signaleert problemen bij andere instellingen. Met zijn collega- kinderwerkers begeleidt hij moeilijke kids in een jongensclub. Vervolgens probeert hij de kinderen door te laten stromen naar sportverenigingen en het regulier kinderwerk. Anton van Winsen biedt ook kortlopende intensieve trajectbegeleiding, waarbij hij een tot twee weken dagelijks contact heeft met het kind (op straat, op school, bij de ouders of op zijn kantoor).
Van Winsens werkwijze lijkt op het project Nieuwe Perspectieven Jonge Jeugd van Sociaal Agogisch Centrum Burgerweeshuis in Amsterdam, dat tussen 1999 en 2001 draaide. Ook dat was een samenwerking van politie, justitie, leerplicht, onderwijs, jeugdbescherming, reclassering, jeugdhulpverlening, gezondheidszorg, jeugd-ggz en jongerenwerk. Een interventiemedewerker was drie maanden lang 24 uur per dag bereikbaar voor het kind en het gezin.