Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Anderhalf jaar na ´Heel de Buurt´ in Corpus den Hoorn (Groningen): De comeback van een vergeten wijk

Tussen 1998 en 2001 was de Groningse wijk Corpus den Hoorn een van de pilots van het landelijk project Heel de buurt. Vorige week is het landelijk eindverslag aangeboden aan staatssecretaris Ross-Van Dorp. Hoe staat de wijk er anderhalf jaar na ‘Heel de buurt’ voor? ‘Als de gemeente nog steeds voor tachtig procent bepaalt wat er in de wijk gebeurt, kom je natuurlijk niet ver.'

Opbouwwerker Ingrid Kelder houdt haar hart vast. Ze

noemt het ‘griezelig’ dat drie grootschalige ontwikkelingen de komende vijf tot

tien jaar lang de hele wijk Corpus den Hoorn (Groningen-Zuid) op de kop zetten.

Het Martiniziekenhuis aan de rand van de wijk, nu nog gevestigd op twee

locaties, wordt samengevoegd. De snelwegen rond de buurt gaan op de schop voor

de aanleg van een zuidtangent die de verkeersaders in de stad moet ontlasten.

Bovendien worden er grote gaten geslagen in de buurt doordat binnenkort een

tiental jaren zestig flats worden gesloopt.

‘Corpus is de komende vijf tot tien jaar aan alle kanten een megabouwput,’

vertelt Kelder wijzend op de flats. ‘Het hart van de wijk gaat plat, de wegen

erom heen ook. Dat gaat een enorme stress opleveren in de wijk. Er bestaat een

kans dat het multifunctionele wijkcentrum er niet komt. Ondanks de wens van

bewoners, instellingen en de Vensterschool, worden wijkcentrum,

speeltuinvoorziening, ouderencentrum en de school niet bij elkaar ondergebracht.

Veel wijkbewoners raken een beetje murw van alle plannen die halverwege toch

weer teruggedraaid worden.’

Corpus den Hoorn is op het eerste gezicht een groene en open wijk, met veel

bomen en plantsoenen. Vijf jaar geleden was het nog een vergeten uithoek van de

stad, met zo´n vierduizend bewoners, wonend in bescheiden particuliere en

huurwoningen en in kleine, verouderde flats. De buurt was net nog geen

achterstandswijk, maar de achteruitgang en verloedering dienden zich wel aan.

Achter de gordijnen speelt zich veel grotestadsellende af als drugproblemen,

werkloosheid en een groeiend isolement bij ouderen, vertelt Kelder. Voor de

jeugd was er nauwelijks iets te beleven en bij de ouderen groeiden de gevoelens

van onveiligheid.

Eigen territorium

In 1998 werd Corpus aangewezen als ‘Heel de buurt’-project, een gezamenlijk

initiatief van VWS, provincies en tien gemeenten samen met Forum, Landelijk

Centrum Opbouwwerk en Nederlands instituut voor Zorg en Welzijn. Doel was het

integraal werken aan leefbare, levende, gezonde en werkende buurten (‘schoon,

heel en veilig’). De wijkgerichte investeringen moesten een duurzame verbetering

opleveren in de participatie van burgers en sociale cohesie. De projecten

dienden een beter zicht op te leveren op problemen, vragen en wensen van

bewoners. Bewoners moesten uitgedaagd worden weer zelf bij te dragen aan

oplossingen en beroepskrachten en bestuurders zouden hen daarbij

ondersteunen.

‘Het is een klein wijkje, maar je kunt het er dagen over hebben,’ zegt

Jasper Schaaf, van 1998 tot 2001 projectleider ‘Heel de buurt’, nog altijd

enthousiast. ‘Allerlei discussies spelen door elkaar: over verkeer, sportvelden,

multifunctioneel centrum. Er zijn plannen voor nieuwbouw. Daarachter ligt een

natuurgebied, maar het is ook dure grond voor kantoren aan de zuidkant van

Groningen. Het is een dynamisch gebied.’

Schaaf is filosoof en docent op de Hanze Hogeschool in Groningen. Om meer

kennis te krijgen van de methode opbouwwerk, onderbrak hij zijn baan als leraar

en ging vier jaar aan de slag als projectleider. Hij nam drie maanden de tijd om

met alle partijen in de wijk te praten. ‘Dat was nog nooit gebeurd, want de

gemeente wilde altijd direct resultaat zien. Je hebt de politie, de zorgcentra,

de voorzieningen voor verstandelijk gehandicapten, speeltuin, wijkraad en een

school, die zich te weinig met de wijk zou bemoeien. Ik ben eerst met die mensen

gaan praten. Toen ik hier begon dacht ik: ik wil eerst de wijkraad wel eens even

horen. Er zat een bestuur met allemaal grijze koppen. Ik zei: vertel maar, wat

is er aan de hand. Die waren vijf kwartier aan het woord en ik hoefde mijn mond

niet open te doen. En toen zagen ze mij ineens: “Wat kom jij hier doen?” ’

Wat Schaaf betreft draait het allemaal om de communicatie: tussen bewoners

en buurtorganisaties onderling en tussen buurt, instellingen en gemeente.

Communicatiemakelaar noemde hij zichzelf. ‘Ik ben ervoor om bewoners te helpen

hun eigen plannen te maken. Ik heb me overal ingevochten en wilde alles weten.

Ik ging ook met al die projectleiders van de gemeente spreken. Omdat ik ook naar

hun luisterde had ik bij de gemeente ook makkelijker ingang. Ik zei niet: “ik

ben van ‘Heel de buurt’ en kom dit en dat doen, maar: ik wil van jullie horen

wat er speelt”.’

De buurtclubs die nadachten over een speeltuingebouw en een wijkcentrum in

een nieuw pand vertrouwden elkaar helemaal niet. ‘De een wilde dit, de ander

dat. Die zaten elkaar het eigen territoriumpje te bevechten in het toekomstige

wijkgebouw, terwijl er nog helemaal geen locatie was. Dat heb ik doorbroken. De

wijkraad en speeltuinvereniging legden de Zwarte Piet bij de gemeente. Die

noemden ze onduidelijk en dan hoefden zij voorlopig niet meer met elkaar te

overleggen.’

Communicatie

Toen bleek dat wat die organisaties wilden, heel goed in een wijkcentrum

kon. ‘De speeltuin wilde overdag een aantal activiteiten. De wijkraad had weer

andere openingstijden. Bij de brede school kon je tijdens schooltijden werken.

We konden eigenlijk heel makkelijk op één lijn komen en een plan van eisen

neerleggen. Al die bewoners samen zeiden tegen de gemeente: we willen zo’n

wijkcentrum hebben en we willen het op die en die plek hebben. De zwarte piet

werd nu bij de gemeente gelegd en die werd nu ook gedwongen erover te

communiceren.’

Doordat destijds wethouder Tjerk Bruinsma in de stuurgroep zat, verliep het

contact tussen wijkraad en gemeente heel direct, schetst Schaaf. ‘Het werd een

boeiend verhaal. Over de plek die wij voor het nieuwe wijkgebouw aanwezen zei de

gemeente eerst: Dat kan helemaal niet, daar willen we kantoren bouwen. Maar

inmiddels is het wel zover dat daar de brede school komt, inclusief een

multifunctioneel wijkcentrum. In feite hebben we dus door vragen uit de wijk een

proces van afwachtendheid en onzekerheid naar de wijk toegetrokken. In die zin

was het geen klassiek opbouwwerk dat alleen maar de bewoners

ondersteunde.’

Het proces verliep niet helemaal volgens het boekje. Tussen het fasenmodel

van Heel de buurt, waarvan de landelijke leiding hoge verwachtingen had en de

plaatselijke aanpak, zat wel een kloof. ‘Er zijn dubbele doelstellingen. Je

wordt geacht vraaggestuurd te werken, maar er zijn ook plaatselijke

stuurgroepen. Er zijn dus verschillende aanstuurmechanismen, waartussen een

“mismatch” ontstaat. Je moet in de wijk zien wat je daar aantreft, waardoor soms

een onorthodoxe aanpak nodig is. Wijken zijn niet gelijk. Hier was een

vastgelopen situatie waarin de bewoners zich nogal vergeten voelden.´

Jasper Schaaf somt de concrete successen op van het project: het

speeltuingebouw is opgeknapt voor tijdelijk gebruik. Het nieuwe wijkinternetcafè

gaat bijna aan zijn succes ten onder. En voor de jongeren is er nu een

jeugdhonk. Maar de belangrijkste succesfactor is de communicatie. ´Tussen al die

clubjes in de buurt ontstond een band. Aanvankelijk zei de gemeente: als hier

nieuwbouw komt, is het niet voor de buurt. Voor wat er gesloopt wordt, zouden

duurdere woningen in de plaats komen. Inmiddels denkt men aan een mix van

bestaande bewoners en nieuwe bewoners. Uitgangspunt was eerst: hier gaan jullie

niet over. Die discussie hebben we veel meer naar ons toegetrokken: wat is een

goede wijk Corpus den Hoorn? Wat is nou een leefbare goede wijk?´

Tussen de oren

Lucas Westra en Renée Blaauw (van het provinciale Centrum voor

Maatschappelijke Ontwikkeling in Groningen) stellen dat de ´Heel de

buurt´-aanpak in Corpus den Hoorn sinds 2001 is verwaterd. Volgens Westra heeft

Schaaf een uitstekende infrastructuur aangelegd waarin bewoners, instellingen en

gemeente actief betrokken waren. Het overlegplatform is er nog steeds, maar de

slag naar concrete activiteiten wordt onvoldoende gemaakt, meent Westra. Renée

Blaauw: ‘Als een onafhankelijk projectleider wegvalt, ontstaat er een

bureaucratisch geheel. Bewoners worden onderdeel van het vergadercircuit

maar niet ingezet voor concrete activiteiten.’

Probleem is dat het opbouwwerk als onderdeel van welzijnsinstelling Wing

een andere positie heeft, stelt Westra. ‘De ‘Heel de Buurt’ aanpak zit daar niet

tussen de oren. Een opbouwwerker moet meer zijn dan alleen een

bewonersondersteuner, die moet een communicatiemakelaar zijn tussen de partijen.

Schaaf was veel vrijer in het communiceren en het zijn eigen plan trekken dan

deze opbouwwerker. Als hij iets wil doen aan de belangen van gehandicapten, ging

Jasper gewoon praten met de instelling of de wethouder. Die ruimte heeft de

opbouwwerker nu niet, omdat die aangestuurd wordt door de instelling.’

Westra vindt het kwalijk dat het contact vanuit Corpus met andere

provinciale ´Heel de buurt´-projecten door gemeente en welzijnsstichting Wing is

afgebroken. ´Wing heeft Ingrid Kelder terug getrokken uit het

projectleidersoverleg. De provincie investeert op dit moment geen dubbeltje meer

in Corpus.’ De buurtaanpak verder ontwikkelen kan alleen via een proces dat

langer duurt dan vier jaar. ´De vorige wethouder Bruinsma trok het proces in de

stuurgroep. In de nieuwe wijken zit de wethouder niet aan tafel. Als jij als

gemeente ervoor kiest om wijkgericht te werken, dan moet je je eigen belangen

matchen met wat bewoners en instellingen willen. Als je als gemeente nog steeds

voor tachtig procent bepaalt wat er in de wijk gebeurt, kom je natuurlijk niet

ver. De bewoners zijn op dit moment ontevreden.´

Westra en Blauw stellen de ´Heel de buurt´-aanpak in zes andere Groningse

gemeenten ten voorbeeld, waarin de provincie volop investeert. De provincie

zette de financiering van de projecten voort, toen VWS ermee stopte. In

Hoogezand maken partijen nu een ´verdiepingsslag´, schetst Westra. ´Rond een

thema als openbare geestelijke gezondheidszorg ontstaat een compleet zorgnetwerk

waarin instellingen samenwerken. Empowerment van bewoners rond overlast krijgt

daarbij aandacht, maar ook de begeleiding van psychiatrische patiënten, een

meldpunt overlast en de toegankelijk van de zorg voor allochtonen. Zo is een

samenhangende infrastructuur ontstaan waarin instellingen duurzaam wijkgericht

samenwerken.´

Voorzitter Antie Bergink (73) en penningmeester-secretaris Arie Stuivenberg

(72) zijn de ´grijze koppen´ die het vele werk voor de wijkraad Corpus den Hoorn

verzetten. Ze begrijpen niet helemaal waar Lucas Westra het over heeft. ´Die

hebben wij hier anderhalf jaar niet gezien.´ De communicatie met de gemeente en

instellingen is wel degelijk verbeterd en wij zijn veel zelfstandiger geworden,

zeggen Bergink en Stuivenberg. `Het opbouwwerk signaleert wat er in de wijk

speelt en onderhoudt contact met het jongerenwerk, de Vensterschool. Er is een

ambtelijke kerngroep waarin de opbouwwerker zit. Zij zorgt ervoor dat de lijnen

die Jasper gelegd heeft, niet verloren gaan. Een project is heel mooi. Maar als

het niet gecontinueerd wordt, heb je er niet zoveel aan. Daarom eisten we

opbouwwerk nadat Jasper weg ging.’ Opbouwwerker Ingrid Kelder stopt veel energie

in de communicatie tussen instellingen, scholen, asielzoekerscentrum,

woningcorporaties, gemeente, GGD. ´Alle instellingen moeten onder dezelfde

paraplu aan bijvoorbeeld veiligheid werken. Na zo’n project gaan veel

instellingen weer achterover leunen. Ik stel in overleg met bewoners

prioriteiten op en in de instelling vertel ik waarmee ik mee bezig ben. Ik zie

niet zo dat het opbouwwerk in het keurslijf zit.´

Chris Niemeijer, teamleider wijkbeleid, vertelt dat de gemeente nog altijd

tevreden is over ´Heel de buurt´. De aanpak wordt de komende jaren in vier

wijkprojecten toegepast met cofinanciering van de provincie. Hij benadrukt de

zelfstandige positie van het opbouwwerk. ´De bestaande werkwijze wordt in Corpus

gewoon voortgezet. Het enige verschil is dat de opbouwwerker in dienst is van de

welzijnsstichting, maar ze heeft nadrukkelijk een onafhankelijke positie.´

Volgens Niemeijer hebben zowel gemeente, professionals als bewoners veel geleerd

van de proef. ´Belangrijkste winst was het mobiliseren van bewoners. Die blijven

actief ook na het vertrek van Jasper Schaaf. De buurt is veel meer van henzelf.

Als er wat is gaan ze niet meer naar de gemeente staan kijken, maar trekken ze

aan de bel. Zonodig stappen ze zelfs op kamerleden af.´ De gemeente heeft

geleerd de participatie beter vorm te geven, vindt Niemeijer. ´Niet door het

instandhouden van geïnstitutionaliseerde wijkorganisaties als stoplap voor het

beleid, waarin alleen bewoners als halve ambtenaren actief zijn. We hoeven niet

meer aan te komen met een kant en klaar projectplan en de mededeling: u heeft

zes weken om in te spreken. De buurt heeft nu veel meer ruimte voor eigen

initiatief en neemt dat ook.´/Martin Zuithof

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.