Door Ester Mijnheer – Betrokken en gedreven praat ze over de geestelijke
gezondheidszorg in Nederland. Niet als onafhankelijk buitenstaander, zoals ze
ruim twee jaar geleden als voorzitter van GGZ Nederland werd binnengehaald, maar
als “lid” van de sector. Met het belang van de cliënt voorop. Oud-politica
Andrée van Es (51) heeft de sector inmiddels goed leren kennen en ze vindt het
‘geweldig’. ‘Ik ben erg onder de indruk van de mensen die in de ggz werken. Deze
tak van de gespecialiseerde gezondheidszorg vind ik erg mooi, met name omdat het
om een goede relatie met andere partijen vraagt. Dat vereist om een brede blik.
Ik heb veel tijd genomen om me in te werken; ik heb veel mensen gesproken, zowel
uit het werkveld als cliënten en ook op verschillende afdelingen meegelopen.
Inmiddels voel ik me er thuis’
Tijdens het vijfjarig bestaan van GGZ Nederland in november 2002, vertelde
Andrée van Es de leden al dat het tijd werd dat de ggz niet meer aan ‘de
achterste mem’ hangt, er achteraan loopt. Dat is door een groot deel van de
leden positief ontvangen. ‘Je moet je niet afsluiten voor kritiek van
bijvoorbeeld de justitiële jeugdinrichtingen over het gebrek aan plekken in de
jeugdzorg, maar ook een actieve rol in de discussie hebben. De ggz wordt nog
steeds vaak als een log bureaucratisch apparaat gezien waar moeilijk mee valt
samen te werken, maar daar ben ik het niet mee eens. Lokaal is al veel tot stand
gebracht op het gebied van samenwerking met welzijn, politie en
woningbouwcorporaties. Toen we vorig jaar een convenant sloten met de politie
over de crisisopvang, heeft dat op lokaal niveau goed uitgepakt. Het is gewoon
een kwestie van doen, maar het duurt even voordat de resultaten zichtbaar zijn.
Voor de ketenzorg heb je mensen nodig die willen aanpakken. Bij de een gaat dit
beter dan bij de ander. Je bent afhankelijk van de juiste mensen. Maar het
grootste deel van de sector heeft de wil om aan te pakken. Je afsluiten voor
kritiek en je terugtrekken in een ivoren toren kan niet meer. Dit verandert
razendsnel. Het “er op uit trekken” is ook iets dat door GGZ Nederland via de
missie en zendingstaak wordt uitgedragen. Ik verwacht dat er binnen een paar
jaar geen problemen meer zijn op het gebied van samenwerking.’
Splijtzwam
Grote problemen verwacht Van Es wel over het zogeheten ‘opknippen’ van de
ggz. Per 1 januari 2006 wordt alle zorg die korter duurt dan een jaar niet meer
vanuit de AWBZ (eerste compartiment) betaald, maar komt onder de
ziektekostenverzekering (tweede compartiment) te vallen. Klinische zorg langer
dan een jaar blijft in de AWBZ. Verder gaan diverse vormen van dienstverlening
en ondersteuning in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO)
naar de gemeente. De financiering wordt dus in drieën gesplitst. ‘De nieuwe
plannen zullen alle goede initiatieven fors doorkruisen. De wet is een verkapte
bezuinigingsmaatregel. Niet alleen een bezuiniging, maar zelfs
kapitaalvernietiging. Opvang, begeleiding en ondersteuning vallen nu onder de
AWBZ, en zijn daarmee gegarandeerde rechten. Ik ben bang dat het recht op deze
ondersteuning wegvalt. We zien wat de decentralisatie met het welzijnswerk heeft
gedaan. De eigen bijdrage gaat omhoog en cliënten lopen het gevaar dat ze minder
zorg krijgen dan ze nodig hebben. Is er niet voldoende zorg en ondersteuning,
dan kunnen mensen vereenzamen, problemen uit de hand lopen en zullen
uiteindelijk meer mensen opgenomen moeten worden. Goedkoper zal dit zeker niet
zijn en bovendien is het voor veel mensen beter om thuis te blijven
wonen.’
De integrale zorg voor ggz-cliënten gaat om combinaties van behandeling,
zorg aan huis en dagbestedingsmogelijkheden. Door de drie verschillende
financieringsstromingen wordt het voor alle partijen onoverzichtelijk, vindt Van
Es. In plaats van de organisatie helder te maken, zadelt de overheid de sector
met alleen maar ‘meer papierwerk en gedoe’ op.
‘En ik ben bang dat het werk van de ggz steeds meer wordt gedefinieerd in
het kader van openbare veiligheid in plaats van zorg. Ik heb in mei een besloten
gesprek met verschillende partijen over de vraag: hoe komen we hieruit? We
moeten een alternatief bedenken voor de opdeling van de ggz, want ik ben bang
dat de WMO als splijtzwam zal werken. De wet als verkapte bezuinigingsmaatregel
werkt niet bevorderlijk voor de ketenzorg. Aanbieders van zorg krijgen een
concurrentiepositie: wie levert bijvoorbeeld de thuiszorg en de dagopvang? Nu
regelt de ggz het voor haar cliënten en het is noodzakelijk dat zij erbij
betrokken blijft. Als de gemeente de dagopvang regelt, is er een kans dat zij
zegt: dagopvang is voor iedereen hetzelfde. Maar we hebben met een specifieke
groep te maken met andere behoeften dan bijvoorbeeld gehandicapten of ouderen.
Eén dagopvang voor alle groepen cliënten werkt dan niet. Maar we moeten ook
eerlijk zijn; als opvang of bijvoorbeeld thuiszorg goedkoper kan, dan moet dat
ook gebeuren. Dat kan alleen als je naast het kijken naar besparingen ook in het
oog houdt wat voor patiënten belangrijk is. Recht hebben op een kwalitatief zo
goed mogelijk leven moet voorop staan, maar het lijkt wel alsof mensen met
steeds minder zorg genoegen moeten nemen.’
Overzicht
De voorzitter van GGZ Nederland vindt dat het onderverdelen van de ggz in
drie compartimenten de boel onnodig moeilijk maakt. Overheveling naar de
basisverzekering, dat heeft GGZ Nederland altijd bepleit, vanwege de
keuzevrijheid van de cliënt. Maar drie soorten financiering is wel erg veel en
kan volgens haar rampzalige gevolgen hebben. Van Es: ‘Het bedreigende is dat
door de marktwerking alleen gekeken wordt naar de goedkoopste vorm van zorg. Dat
betekent dat experimentele behandelingen, of behandelingen waar van tevoren niet
duidelijk is of ze werken, niet snel meer betaald worden. Dat staat ook de
wetenschappelijke ontwikkeling in de weg. Gelukkig blijkt uit gesprekken met
zorgverzekeraars dat ze de problemen erkennen. Zij weten ook dat resultaten van
zorg soms pas op lange termijn zichtbaar worden.’
Ook leidt de nieuwe financiering volgens Van Es tot bureaucratie en gaat
het veel onnodige tijd kosten. Dat is tegenstrijdig met de kritiek die de ggz
krijgt op gebrek aan transparantie. ‘Dit maakt het er niet beter op. Bovendien
kun je je afvragen waarom de ggz als onoverzichtelijk wordt gezien. Er is zoveel
inspectie en controle, hoe kan het dan dat al deze organen blijkbaar de
informatie niet helder krijgen? Ik vind dat helderheid voorop moet staan. Wie is
waarvoor verantwoordelijk en wie legt aan wie verantwoording af. Het ministerie
en de inspectie moeten dit eerst duidelijk organiseren. Dat je aan iedereen een
andere verantwoording moet afleggen, maakt het er niet overzichtelijker op. De
commissie-Beer heeft geadviseerd om één jaarverslag te maken dat voor alle
toezichthouders geldt.’
De rol van de ggz in de verloedering en overlast van cliënten op straat, de
discussie over het aantal jongeren dat wegens plaatsgebrek in de jeugdzorg in
justitiële jeugdinrichtingen belandt, het aantal sessies psychotherapie dat
steeds minder wordt en het opknippen van de ggz. Andrée van Es heeft de laatste
tijd het gevoel dat ze op vijf schaakborden tegelijk aan het spelen is. ‘Er
gebeurt momenteel zo ontzettend veel. Maar ik vind mijn baan erg leuk. Ik zit
dicht bij de praktijk en kan de politiek vanuit mijn huidige functie ook
beïnvloeden. Het is moeilijk om de politiek te overtuigen, dat moet je
zorgvuldig opbouwen. Binnen GGZ Nederland zijn we heel intensief bezig geweest
met dit proces. Het belang van ketenzorg voor chronisch zieken in de ggz was in
de politiek geen issue. Na lang protesteren brachten minister en kamerleden
onlangs tijdens een kamerdebat eindelijk het belang van goede ketenzorg naar
voren. Het duurt even, maar uiteindelijk wordt er geluisterd naar argumenten.
Geduld en tijd is noodzakelijk om dit werk vol te houden. Maar als iets dan
eindelijk doordringt in de politiek, dan zorgt dat wel voor een klein
“hallelujamoment”.’