Door Alexandra Sweers – Hans Andersson is voorzitter van de Taskforce Antilliaanse Nederlanders (TAN). Deze groep personen is (ervarings-)deskundig wanneer het gaat om de problematiek met Antilliaanse jongeren. Deze week kwam de TAN op verzoek van het kabinet met een advies aan de ministers Hirsh Ballin (Justitie), Ter Horst (Binnenlandse Zaken) en Vogelaar (Wonen, Wijk en Integratie). Want de problemen wat betreft schooluitval, werkloosheid en criminaliteit bij deze jongeren zijn tot dusver nog niet teruggedrongen. (Foto: TAN)
Projecten
‘Al jarenlang hebben de gemeenten waar veel Antilliaanse jongeren wonen de beschikking over stimuleringsgelden. Zo kunnen zij investeren in projecten waarmee men deze jongeren kan helpen met school, met moeilijke gezinssituaties of verslavingsproblemen. Maar deze inspanningen hebben niet altijd geholpen. Wij hebben onderzoek naar deze projecten gedaan en daaruit blijkt dat er niet helder bepaald is wat nu echt de probleemgroep is,’ aldus Andersson.
Curaçao
De voorzitter is zelf organisatiekundige en heeft veel met politie en justitie gewerkt aan veiligheidsaanpak. Andersson heeft vooral veel ervaring opgedaan met Antilliaanse jongeren in Rotterdam-Zuid. ‘De probleemgroep is de groep kansarme Antillianen die na 1995 naar Nederland is gekomen. Dat zijn voornamelijk jongeren uit Curaçao. Zij hebben bijna geen onderwijs genoten, hebben nooit gewerkt en hebben niet de ambitie om te gaan studeren en wat te bereiken.’
Specifiek
De TAN wil zich op deze groep richten, die veel met werkloosheid, schooluitval en criminaliteit te maken heeft. Een van de problemen is de onbereikbaarheid van een deel van deze probleemjongeren. De Antilliaanse gemeenschap kan hier hulp bieden om deze personen te vinden en te binden, meent Andersson.
Eisen
‘We willen heel specifiek, zware programma’s in zes grote steden opzetten. Hierbij moeten de gemeenten bepalen wie van deze probleemgroep daar woont, wie erbij komen en wat de problematiek precies is. Daarna moet de gemeente projecten formuleren die voldoen aan strenge eisen. Specifiek op de persoon gericht, met veel bestuurlijke aandacht om in de gaten te houden of het project op alle punten werkt. De projecten moeten ook een preventieve en repressieve uitwerking hebben.’
Straatroof
Volgens Andersson komt er bij deze aanpak ‘drang en dwang’ kijken. ‘Antilliaanse jongeren die bij een straatroof of een overval betrokken zijn, vinden dat een onderdeel van de straatcultuur. Terwijl dit een ernstig delict is. Daar moet zo’n jongere niet zomaar een taakstraf voor krijgen,’ zegt Andersson. Via persoonslijsten bij de politie moet er per individu bekeken worden in welke situatie zij zich bevinden. Werkt hulpverlening niet, dan moet zo’n jongere gedwongen worden om mee te werken aan projecten van de reclassering, aldus de voorzitter.
Slappe houding
Het opzetten van de projecten zal niet makkelijk worden, maar de slappe houding van sommige Antillianen die weigeren hulp aan te nemen, mag niet meer geaccepteerd worden, meent Andersson. ‘Het gaat om veel maatschappelijke overlast. Wanneer men er niet op tijd bij is gaat het veel ellende en tijd kosten.’