‘Een ouderenverzorger kan met goed fatsoen niet meer
tegen een cliënt zeggen: “Mevrouw, ik ga u eens even lekker wassen”. De attitude
die de ouderenverzorger van de toekomst nodig heeft is: “Goedemorgen mevrouw, u
wilt nog een uurtje in bed blijven liggen? Dat is prima, dan kom ik later bij u
terug”. Met een voorbeeld illustreert directeur Mariëlle Rompa van de
brancheorganisatie verpleging en verzorging dat personeel zoveel mogelijk naar
ondersteunende hulpverlening zal moeten overschakelen. Rompa vertelt dat veel
instellingen al een begin hebben gemaakt met het organiseren van vraaggestuurde
zorg. Maar een werkelijke omslag moet nog plaatsvinden. ‘Het is niet zo dat
medewerkers niet willen, want bij hen leeft al de wens om zoveel mogelijk
rekening te houden met de behoeften van de klant. Maar door het enorme
capaciteitstekort komen ze vaak niet toe aan meer dan het hoogst noodzakelijke.
Dus als Borst zegt dat er meer ruimte moet komen voor individuele keuzes van de
cliënt, zeg ik: dat is prima. Maar dan moet een nieuw kabinet wel schuiven met
extra middelen.’
De verkenning ‘Zorg met Toekomst’ gaat in op maatschappelijke
trends als vergrijzing, individualisering en welvaartsgroei. Wat betekenen deze
ontwikkelingen voor de ouderenzorg?‘Vast staat dat de vraag
naar zorg zal toenemen door de vergrijzing. We verwachten met name een groei van
mensen met psychogeriatrische problematiek. Verder zullen er ook grotere
verschillen ontstaan in de vraag naar zorg. Dat hoeft overigens niet te leiden
tot tweedeling. Zolang de zorg uit het basispakket maar royaal genoeg is,
toegankelijk voor iedereen en aan een zeker kwaliteitsniveau voldoet, moeten we
niet te spastisch doen over verschillen. Voorts zullen instellingen in de
toekomst steeds meer een eigen identiteit aannemen, zich steeds meer ontwikkelen
op specifieke terreinen. Het is daarvoor ook belangrijk dat ze voor zichzelf in
kaart brengen wat de zorgvraag in de regio precies is.’
Zorgaanbieders krijgen meer vrijheid om als ondernemers aan de
slag te gaan. Zijn ze daar klaar voor? ‘Er zijn 1700
organisaties lid van Arcares en ze staan niet allemaal even hard te trappelen om
als risicodragende ondernemer aan de slag te gaan. Er zijn er die heel
welwillend al een begin hebben gemaakt met een meer klantgerichtere manier van
werken. Daar zegt een manager: “Meneer, u wilt een hondje? Dan krijgt u een
hondje.” Bij anderen hebben wij nog wat missiewerk te verrichten. We hebben ons
inmiddels aangesloten bij MKB Nederland om zoveel mogelijk kennis op te doen
over goede bedrijfsvoering, die kennis geven we door aan onze leden. MKB
Nederland werkt momenteel aan een programma voor organisaties in de verzorging
en verpleging. Ook stelt Borst in haar verkenning dat de doelmatigheid en het
probleemoplossend vermogen van de sector vergroot moet worden. We worden echter
al jarenlang ontmoedigd door de strenge wet- en regelgeving in de zorg. Het
ontbreekt managers daardoor wel eens aan moed om weer een oplossing voor een
probleem te bedenken. Ze lopen steeds op een betonnen muur, ze mogen veel niet
van de wet. De verantwoording die je in deze sector moet afleggen is
ongelooflijk groot. Onlangs kreeg de sector meer geld voor het wegwerken van de
wachtlijsten. Daar zijn we blij mee, maar daar moeten we bij wijze van spreken
dan wel weer in 23-voud verantwoording over afleggen.
Er wordt nog veel te weinig gebruik gemaakt van ict in de zorg,
vindt Borst. ‘In 1994 is er al een prognose gedaan welk percentage
van de instellingsbudgetten nodig zou zijn om de ict in de zorg op een goede
manier van de grond te tillen. Grote instellingen zijn vaak al verder met het
ontwikkelen van een informatiesysteem, die hebben het geld daarvoor ergens uit
hun budget weten weg te persen. Ook bespaart het hen op kortere termijn geld.
Maar voor kleine organisaties duurt het langer voordat de investering zich
terugverdient. Als ze daar eens geld over hebben, steken ze dat liever in
personeel. Ze zijn al blij als ze een computer hebben die werkt. Ik denk dat een
benchmark-traject voor deze organisaties een uitgelezen kans is om de
achterstand in te halen. Ze kunnen leren van de ervaringen die de voorlopers
hebben opgedaan. Met het ministerie van VWS wordt momenteel gewerkt aan een
brede registratie van AWBZ-zorg. Iedereen in de sector is overtuigd van het
belang van één systeem met één taal.’
Alle plannen voor de sector zijn mooi en aardig, maar wie gaan
ze uitvoeren? Hoe komen organisaties in de toekomst aan
personeel?‘Er is een mammoet- èn deltaplan nodig om de
uitholling, die de zorg de afgelopen twintig jaar heeft ondergaan, te
herstellen. Als eerste wordt gewerkt in de vorm van de stelselwijziging die voor
de deur staat. Een deltaplan moet de vicieuze cirkel doorbreken van zowel het
tekort aan personeel als het imagoprobleem. Er is een stormvloedkering nodig om
de negatieve spiraal te doen doorbreken. Daar ligt echt een taak voor de
politiek. Zij moeten het signaal afgeven dat de zorg iets is wat ze zien zitten.
Het is niet meer van deze tijd om de zorg als kostenpost te benaderen. In 2030
is ongeveer een kwart van de inwoners in Nederland 65 jaar of ouder. De
ouderenzorg is een enorme openliggende markt, commerciële aanbieders weten ons
al steeds beter te vinden. Een andere benadering is nodig. Ik verwacht dat
politieke partijen het thema dan ook goed oppakken in het komende
regeerakkoord.’/Jeannine Westenberg