In het onderzoek heeft het SCP de volgende definitie van armoede gehanteerd: ‘Er is sprake van armoede wanneer iemand gedurende een langere tijd niet de middelen heeft om te kunnen beschikken over de goederen en voorzieningen die in zijn samenleving als minimaal noodzakelijk gelden.’
Recessie
In 2008 startte de economische crisis en sinds die tijd is het aantal armen in Nederland flink gestegen. In 2008 leefden ongeveer 870.000 mensen met een huishoudensinkomen onder het “niet-veel-maar-toereikendcriterium”. Dit was 5,6 procent van de Nederlandse bevolking. Het aantal mensen met een inkomen onder de striktere basisbehoeftengrens bedroeg toen 600.000, bijna 4 procent van de bevolking. In 2013 waren deze aantallen veel hoger: ruim 1,25 miljoen mensen waren arm volgens het niet-veel-maar-toereikendcriterium en bijna 850.000 mensen hadden minder budget dan nodig is voor de basisbehoeften. Het ging dan om bijna 8 procent en ruim 5 procent van de totale bevolking.
Daling van armoede
De laatste cijfers die beschikbaar zijn, betreffen 2014. Deze laten zien dat er een licht daling is in het aantal Nederlanders dat leeft in armoede. Het aantal armen volgens de ruimere niet-veel-maar-toereikendgrens bedroeg in dat jaar ets meer dan 1,2 miljoen (7,6 procent) en volgens de basisbehoeftengrens ruim 810.000 (5,1 procent). De verwachting is dat het armoedepercentage, deels dankzij de aantrekkende economie en deels door fiscale maatregelen, tussen 2014 en 2016 naar verwachting van 7,6 procent naar 7,0 procent.
In 2017 trekt het kabinet € 100 miljoen extra uit voor maatregelen tegen armoede, zoals kleding en zwemles voor arme kinderen. Ook is er meer geld voor gemeenten voor schuldhulp en financiële steun bij armoede. Lees meer>>
Langdurig arm
Ondanks dat het totale aantal Nederlanders in armoede afneemt, stijgt het aandeel langdurig armen. In veel gevallen is armoede langdurig. Ook als het economisch goed gaat. De helft van de armen bevindt zich minstens drie jaar onder het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Tijdens en na een recessie loopt dit op. Zo steeg het aandeel langdurig armen tussen 2005 en 2007 van 50 procent naar 57 procent. Dat was een vertraagd effect van de recessie van 2003. In de periode 2003 tot 2005 werden meer mensen arm, een aantal bleef dat langdurig. Ook vanaf 2009 nam de langdurige armoede toe. De piek werd in 2011 bereikt. Toen was 58 procent van de armen drie jaar of langer arm. Een jaar later was dit percentage weer iets gedaald, naar 57 procent. Toch nam het aantal langdurig armen nog wel toe: in 2011 waren er bijna 600.000 langdurig armen, in 2012 (het laatste peiljaar) ging het om 666.000 mensen.