Het probleem van de armoede in Nederland wordt
eindelijk serieus genomen en dat is winst, vindt Raf Janssen. ‘Jarenlang is het
ontkend. Het is de verdienste van Melkert geweest dat hij als minister van
Sociale Zaken erkend heeft dat er armoede is in het rijke Nederland. Maar wat
nog altijd ontbreekt is een politieke analyse van het vraagstuk. Wij hebben
grote bezwaren tegen een titel als De andere kant van Nederland, zoals de eerste
sociale nota van Melkert heette. Alsof er een goede kant, is waar werkenden
zitten, en een foute kant. Maar we vormen met zijn allen één maatschappij. Het
probleem is niet dat zij arm zijn; het probleem is dat wij inhalig zijn. Dat
blijft alsmaar buiten het debat.’
Afgelopen week werd voor de vierde keer de Sociale Conferentie gehouden,
een bijeenkomst waar politici, beleidsmakers, ambtenaren en
uitkeringsgerechtigden met elkaar van gedachten wisselen over het armoedebeleid.
Als directeur van Sjakuus is Janssen een van de motoren achter de conferentie.
Sjakuus is het samenwerkingsverband voor sociale en economische
rechtvaardigheid, waarin allerlei groepen als Vrouwen in de Bijstand, Mensen
Zonder Betaald Werk, de Landelijke Vereniging van Arbeidsongeschikten en het
Landelijk Netwerk Cliëntenraden Overleg vertegenwoordigd zijn.
‘Voor veel uitkeringsgerechtigden is de Sociale Conferentie een
teleurstelling,’ zegt Janssen. ‘Zij hopen dat op die conferentie besloten wordt
tot verhoging van het sociaal minimum. Maar de conferentie is natuurlijk geen
parlement, slechts een debatbijeenkomst. Toch is het heel belangrijk om
regelmatig zo samen te komen. De samenleving houdt zo besef van de
armoedekwestie en bovendien komen uitkeringsgerechtigden, ambtenaren en politici
met elkaar in gesprek. Er heerst onderling namelijk groot onbegrip. Met name de
eerste conferentie werd overheerst door een enorme spraakverwarring. Daar moest
iedereen doorheen. De politiek moest begrijpen hoeveel pijn en moeite het kost
om met zo weinig rond te komen. Hoe vernederend het is om bij de Sociale Dienst
op het matje geroepen te worden. De uitkeringsgerechtigden moesten beseffen dat
die dienst dat in zijn ogen met de beste bedoelingen doet. Een van de dingen die
we van conferenties geleerd hebben is dat je mensen moet aanspreken op wat goed
is. Dat geldt zowel voor de uitkeringsgerechtigden als voor gemeenten. Het zijn
geen vijanden van elkaar. Je moet respect hebben voor elkaars benadering.’
U stelt in een van uw analyses dat het streven naar rechtvaardigheid
helemaal geen rol meer speelt in de politiek. Wat moet je met dat gelijk?
‘Ach, je moet je eigen gelijk ook weer ter discussie durven stellen. Wij als
anti-armoede beweging moeten erkennen dat het werk-werk-werk-verhaal voor
sommigen werkt. Maar de politiek moet toegeven dat het niet voor iedereen werkt.
Er moet meer aandacht zijn voor mensen die niet vanzelf instromen in het
betaalde werk omdat ze nu al ander werk hebben, namelijk zorg. Er is nu meer
aandacht voor zorgarbeid, maar ik heb niet illusie dat wat wij bepleiten – de
betaling hiervan – werkelijkheid wordt. Wij op onze beurt moeten weer niet
overdrijven. Het blijkt dat de meeste mensen gewoon betaald werk willen.’
Wat vindt u van de Sociale Nota die op Prinsjesdag is
gepresenteerd?’Ik maak me ernstige zorgen over de wijze waarop het
kabinet de armoedeval wil aanpakken waar mensen in terecht komen als ze de stap
maken van een uitkering naar een betaalde baan. Er is een tendens om de aanval
in te zetten op het inkomensondersteuningsbeleid dat gemeenten noodgedwongen
ontwikkelen. Dan trek je echter aan de verkeerde kant van het touw. Niet de
regelingen van lokale overheden zijn te riant, het zijn niet meer dan hoognodige
pleisters op de wonden. Nee, het werk worden te slecht betaald. Betaal de
zorgbanen en de rotklussen maar beter. Dan worden mensen niet klemgezet in de
armoedeval.’
Hoe kijkt u naar de hoge werkloosheidcijfers in relatie tot het grote
aantal vacatures, onder meer in de zorg?
‘Het heeft alles te maken met de betaling van het werk in de zorg. Want heb
je ooit gehoord dat er zoveel vacatures zijn bij banken? Nee. In onze
samenleving krijgen zaken als zorg en dienstverlening absoluut niet de
waardering die nodig is om deze samenleving leefbaar te houden. We hebben het
krankzinnige idee dat we productief moeten zijn en we hebben het idee dat we
productiever zijn als we potloden produceren dan wanneer we een demente bejaarde
over zijn hoofd aaien. We hebben een ontzettend materialistisch idee van
productiviteit. Maar ook de arbeidsomstandigheden in de zorg zijn niet ideaal.
Er wordt teveel vergaderd, teveel gefuseerd. De hele maatschappij is
overgeorganiseerd. Er is niemand meer om de buurman op de wc te zetten, want
iedereen moet werken. Het gevolg is dat je een heel systeem moet opzetten om de
buurman op de wc te zetten.’
Bijstandmoeders
Janssen zegt soms te twijfelen of de werk-werk-werk-profeten wel in hun
eigen boodschap geloven. ‘Ze zetten mensen ontzettend onder druk om betaald werk
aan te nemen. Maar als werken zo goed is voor mensen, waarom doen ze het dan
niet uit zichzelf? Ze zouden werken aantrekkelijk moeten maken, aansluiten op
wat mensen willen. Dan gaan ze ook. Ik ken een vrouw die dertien jaar een
uitkering heeft gehad en nu in het onderwijs werkt. Ze heeft al die jaren
gekozen voor de zorg voor haar kinderen en zich in de tussentijd bijgeschoold.
Als zij toen onder druk was gezet te gaan werken was ze waarschijnlijk ergens
achter de kassa terecht gekomen. Sociale diensten en arbeidsvoorziening moeten
meer respect tonen voor wat de mensen zelf willen. Die discussies over verplicht
werken voor bijstandsmoeders zet mensen onder druk en vernedert ze. Er spreekt
totaal geen respect uit voor de manier waarop zij willen leven en voor hun
kinderen willen zorgen. Ze zijn gescheiden, dat is een drama, en die moeders
willen niet dat hun kinderen de dupe worden van de situatie. Het enige wat de
overheid kan bieden is “maatregelen”. Alles op een technische manier oplossen.
Het trapt mensen op hun ziel. Terwijl zij zich hard maken voor hun kinderen
wordt gezegd dat zij “thuis zitten”. Het jaagt die vrouwen het isolement in. Het
is weinig creatief van staatssecretaris Verstand. Je kunt beter mensen een
uitkering aanbieden op 70 procent van het minimumloon en ze de mogelijkheid
geven bij te verdienen tot 130 procent. Nu krijgen ze een plicht opgelegd waar
ze niets wijzer van worden.
Het navrante is dat Verstand die ideeën presenteert met een aartsvaderlijke
houding alsof ze het tegen kleine kinderen heeft in plaats van tegen volwassen
vrouwen met kinderen. Ik kan me daar erg kwaad over maken. Het gaat allemaal
alleen maar om de dienstbaarheid aan de markteconomie, waar baantjes open staan.
Het is de taak van de overheid om de markt te temmen. Een marktmaatschappij
heeft per definitie verliezers. Het beschavingsoffensief van de afgelopen eeuw
is geweest dat de overheid ingreep in de ongeremde marktwerking. De laatste
jaren heeft de overheid te veel van haar positie opgegeven. Ze moet meer
moraliteit tentoonspreiden. Politici moeten geen managers zijn in dienst van de
markt, maar morele leiders die keuzes maken op basis van
rechtvaardigheid.’/Lucie Th. Vermij