Zelfs voormalig PvdA-minister Willem Vermeend (Sociale
Zaken) kon zich erg opwinden over wat er op lokaal niveau zoal bedacht werd om
de mensen met een uitkering ietsje meer geld te geven. Een eindejaarsuitkering,
een plus-uitkering, de Zalm-snip. Door alle lokale ondersteuningsmaatregelen
werd het steeds moeilijker om werklozen aan het werk te krijgen. Immers: Het was
maar zeer de vraag of ze met hun salaris meer zouden verdienen dan ze met hun
uitkering en ‘bonussen’ maandelijks bij elkaar sprokkelden. En als ze er
financieel niet op vooruit gingen, waarom zouden ze dan aan het werk gaan?
Hervorming
Oud-minister Vermeend trof fiscale maatregelen die mensen met een baan een
extraatje gaf. Het moest zo aantrekkelijker worden om weer aan het werk te gaan.
Ook begon hij een kruistocht tegen het gemeentelijk minimabeleid. Individuele
aanvragen voor bijzondere bijstand, bijvoorbeeld voor de aanschaf van een
koelkast, mochten blijven worden gehonoreerd door sociale diensten. Maar zomaar
hele groepen uitkeringsgerechtigden een extraatje geven, zonder te kijken naar
hun persoonlijke situatie? Daar moest zo snel mogelijk een eind aan worden
gemaakt.
Ook het CDA/VVD/LPF-kabinet, dat na de tumultueuze verkiezingen van 2002 de
politieke arena betrad, zit op dezelfde politieke lijn. VVD’er Mark Rutte, vers
aangetreden als staatssecretaris van Sociale Zaken, zette zich samen met
minister De Geus (CDA, Sociale Zaken) aan de hervorming van de bijstandswet.
Volgens hun voorstel worden gemeenten in de toekomst niet meer voor
vijfenzeventig procent verantwoordelijk voor betaling van de uitkeringen, maar
voor honderd procent. Wanneer ze veel mensen in de bijstand hebben, dan moeten
ze zelf voor de kosten opdraaien. Bemiddelen ze veel mensen naar een baan, dan
besparen ze geld op hun budget dat ze vervolgens naar eigen inzicht mogen
besteden.
De twee bewindslieden van Sociale Zaken en Werkgelegenheid willen bovendien
dat het ondersteuningsbeleid voor groepen bijstandsgerechtigden verdwijnt. In
plaats daarvan komt er meer maatwerk. De Geus en Rutte bepleiten een regeling
waarbij alleen nog uitkeringsgerechtigden, die langer dan vijf jaar een
minimuminkomen hebben en geen uitzicht hebben op werk, jaarlijks een extraatje
krijgen. Volgens huidige afspraken komt dit bedrag neer op 450 euro per jaar.
Vertrouwen herstellen
Hoogleraar sociologie Godfried Engbersen van de Erasmus Universiteit in
Rotterdam is enthousiast over de door De Geus en Rutte voorgestelde beperking
van het extraatje voor minima. Engbersen was jaren betrokken bij de evaluatie
van het armoedebeleid. Het viel hem altijd op dat veel uitkeringsgerechtigden
extraatjes kregen, terwijl ze het geld in feite niet nodig hadden. ‘De
maatregelen waren te grofmazig. Iedereen met een uitkering kreeg extra geld,
terwijl lang niet iedereen dat geld werkelijk nodig had. Neem jongeren, neem
alleenstaanden die tijdelijk op het minimum zitten. Zij zijn niet echt arm en
kunnen zichzelf best redden. Neem mensen die hele goede sociale vaardigheden
hebben en heel slim zijn in het onderzoeken hoe ze bestaande regelingen kunnen
benutten. Zeg maar de ‘top-dogs’ in de wereld van de underdogs. Die slepen heel
wat extraatjes in de wacht. Terwijl de echt moeilijke gevallen, zoals ouderen,
alleenstaande moeders en chronisch zieken, werkelijk op het bestaansminimum
zitten. Zij zouden juist extra aandacht moeten krijgen. Ze komen in aanmerking
voor allerlei regelingen. Maar omdat de aanvraagformulieren zo ingewikkeld zijn,
lukt het hen niet om het geld ook daadwerkelijk binnen te halen. Of ze weten
simpelweg niet dat de regelingen bestaan. Die laatste groep zou je er dus uit
moeten lichten en helpen. Zij, immers, zijn de werkelijke doelgroep.’
Engbersen constateert dat de overheid er de afgelopen jaren niet in is
geslaagd de werkelijk ‘moeilijke’ groepen werklozen in Nederland te helpen.
Ondanks de miljarden die er zijn uitgegeven aan arbeidsbemiddeling en
armoedebeleid. ‘Dat is triest,’ aldus de hoogleraar. Hij noemt het rapport van
de Algemene Rekenkamer. Het vermeldt dat niet meer is te achterhalen hoeveel
geld er in totaal is uitgegeven aan armoedebeleid. De onderzoekers telden 79
verschillende ondersteuningsregelingen. Ze spraken van ‘een oerwoud’ aan
bureaucratie. Alleen in het jaar 2000 werd er 450 miljard euro aan uitgegeven.
Of de achthonderdduizend arme huishoudens in Nederland er ook werkelijk iets mee
zijn opgeschoten, blijkt, zo concludeert men, nergens uit.
Hoogleraar Engbersen pleit vooral voor praktische maatregelen. ‘De sociale
diensten moeten weer face-to-face gaan werken. Veel te veel diensten zijn nog
gewoon uitkeringsfabriekjes. De medewerkers moeten hun cliënten kennen. Ze
moeten het vertrouwen met hun cliënten herstellen. Weten wat ze wel en niet
kunnen, zodat ze de cliënten banen kunnen aanbieden die bij hen passen. Als
cliënten niet gemotiveerd zijn, moeten ze een schop onder hun kont krijgen. Als
cliënten het werkelijk te bont maken, moet er gesanctioneerd worden.’
Aan de andere kant zou het volgens Engbersen helpen als sociale diensten
iets te bieden hebben aan de cliënten: ‘Bijvoorbeeld een cursus, of kinderopvang
voor moeders. Dat kan mensen motiveren. En daar is geld voor nodig. Of dat geld
er komt in deze tijden van recessie? Ik vrees het ergste.’
Kansarm
Ook burgemeester Tjerk Bruinsma van Vlaardingen (PvdA), voormalig wethouder
Sociale Zaken van Groningen, en nu voorzitter van de commissie Sociale Zaken van
de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) maakt zich zorgen over de
toekomst. ‘Op grond van het verleden weten we in elk geval zeker dat
bijvoorbeeld jongeren langdurig kansloos zullen zijn op de arbeidsmarkt als ze
de komende tijd zonder werk blijven. Dat geldt ook voor andere kansarme
groepen.’
Bruinsma is blij met de voorstellen van het ministerie van Sociale Zaken om
gemeenten meer vrijheid te geven bij het voeren van een eigen
arbeidsbemiddelingsbeleid. ‘We zijn jarenlang gehinderd door allerlei regeltjes
bij het aan het werk helpen van werklozen. Het is fantastisch als we meer
vrijheid krijgen.’ Maar er is volgens Bruinsma een ‘heel groot probleem’: ‘Als
in tijden van economische neergang de werkloosheid toeneemt, kun je daar als
gemeente niets tegen doen. Maar in het nieuwe systeem worden we wel financieel
verantwoordelijk voor groei van de bijstand. Vooral voor kleinere gemeenten kan
dat een ramp zijn. Stel: Een bedrijf zegt “ik ga naar Schotland” en de gemeente
krijgt er in één klap tien werklozen bij. Dan praat je over, zeg, vijftien- tot
twintigduizend euro aan uitgaven per jaar per werkloze. Zo’n gemeente is meteen
failliet.’’
Bruinsma houdt net als Engbersen zijn hart vast voor wat betreft het
armoedebeleid. Alle rapporten ten spijt, de oud-wethouder gelooft
onvoorwaardelijk in het nut van gemeentelijke ondersteuning van minima. ‘Wij als
lokale bestuurders weten immers het best hoe mensen leven die langdurig arm
zijn. Mensen die ver van de praktijk afstaan zeggen “het is geen vetpot”. Wij
weten dat het veel en veel erger is. De mensen lijden echte armoede, kunnen zich
geen stukje paté in de supermarkt veroorloven. “Iedereen kan een baantje vinden
als afwasser,” zei bijvoorbeeld Vermeend. Maar wij weten dat ze dat baantje
simpelweg niet krijgen als ze solliciteren. Die restauranthouder neemt liever
een student. Die komt heel anders over dan, bijvoorbeeld, een allochtone vrouw
van 45 jaar.’
De VNG vindt eigenlijk dat de uitkeringen moeten worden verhoogd. ‘Dat is
de laatste jaren niet haalbaar gebleken. Dus hebben we tegen het ministerie
gezegd: “laat de gemeenten hun maatregelen voor gemeentelijk armoedebeleid
behouden, en geef de groep langdurig werklozen zonder perspectief op werk
bovendien die 450 euro per jaar”.’ Maar ook daar voelden de bewindslieden van
SZW niets voor.
Toch heeft Bruinsma hoop: ‘De PvdA komt misschien weer in de regering. En
ik denk niet dat die met de huidige voorstellen zal instemmen.’ Het wetsvoorstel
voor de vernieuwing van de bijstandswet van de bewindslieden Rutte en De Geus
ligt op het moment bij Raad van State. Daarna besluit een nieuw kabinet of het
naar de Tweede Kamer wordt gestuurd voor definitieve besluitvorming. ‘De kans is
dus groot,’ denkt de burgemeester, ‘dat het plan in de ijskast verdwijnt. En dat
we gewoon weer van voren af aan met onderhandelen beginnen.’/Annet van
Eenennaam