Hoe dat tinkeren voor vrijwilligers vorm krijgt, onderzocht Movisie in het najaar van 2022 in Almere. Movisie bekeek hoe acht organisaties omgaan met het teruglopende en veranderende aanbod van vrijwilligers. Projectleider Roos Pijpers: ‘De vrijwilligers die zich wél melden, hebben steeds vaker een kwetsbare gezondheid, afstand tot de arbeidsmarkt of een anderstalige achtergrond. Dat betekent dat niet langer de vacatures van de organisaties leidend kunnen zijn, maar vooral de behoeften en mogelijkheden van deze nieuwe groepen.’
Flexibeler
‘Zo waren vrijwilligersorganisaties veelal gewend om een vast aantal uren aan hun functies te koppelen. In de vacaturetekst stond dan bijvoorbeeld vier uur per week. Maar voor drukbezette of kwetsbare mensen is dat misschien niet realistisch. Kijkt de coördinator flexibeler en vooral naar wat wél haalbaar is, dan ontstaat er wellicht een rooster waarin twee mensen om de week een dienst vervullen.’
Taaleis
Een ander mooi resultaat van de tinkerende aanpak in Almere is dat verschillende vrijwilligersorganisaties op een lossere manier omgaan met de eis dat mensen goed Nederlands moeten kunnen. Pijpers: ‘Ze kijken nu waar het echt nodig is en waar niet. Bij functies waar veiligheidsinstructies gelezen en begrepen moeten worden is het zeker nodig. Maar een beautyvrijwilliger in een woonzorgcentrum kan communiceren met een open houding en de prettige diensten die ze levert. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor veel functies in de keuken.’
Vrijwilligers onderling
Pijpers vult hierbij aan dat het niet alleen gaat om de werkinhoud en de relatie tussen vrijwilliger en klanten of gebruikers, maar ook om de verhouding tussen vrijwilligers onderling. ‘Denk maar aan gesprekken in de koffiepauze. Als de nieuwkomer terechtkomt in een groep die bij wijze van spreken al twintig jaar samenwerkt en de voertaal is Nederlands, dan ontstaat daar een risico op uitsluiting.’
Sociale veiligheid
Dat lijkt misschien ongrijpbaar, maar je kunt als coördinator best werken aan de sociale veiligheid door er expliciet aandacht aan te schenken. Zowel in informele gesprekken als in het vrijwilligersbeleid, door te benoemen dat anderstaligen zoveel mogelijk bij de groep betrokken dienen te worden. Of door in de beginperiode te werken met een buddy of maatje.
Afspraken nakomen
Nog een ander thema dat aan de orde kwam in de Almeerse praktijken was in hoeverre het niet na (kunnen) komen van afspraken een struikelblok diende te zijn. Pijpers: ‘Het klinkt misschien vanzelfsprekend dat je niet kunt werken met iemand die herhaaldelijk niet op komt dagen. Maar als je te maken hebt met een heel betrokken vrijwilliger die bijvoorbeeld met psychische kwetsbaarheden kampt, dan kun je er wellicht ook anders naar kijken.’
Scenario’s in het hoofd
Een van de coördinatoren was daar helemaal op ingesteld en had de activiteit er op aangepast. ‘Zij liet zich er niet door overvallen. Ze had gewoon een aantal scenario’s in haar hoofd voor hoe ze de activiteit aan kan passen. Dat kun je toeschrijven aan de ervaring of competenties van deze coördinator, maar je kunt als organisatie ook bij voorbaat de verschillende scenario’s uitdenken. Die manier van werken sluit goed aan bij hoe sociaal werkers werken. Zij werken ook op basis van impliciete kennis.’
Gesprekskaarten
Movisie maakte op basis van het Almeerse onderzoek een set met zes digitale gesprekskaarten om te bouwen aan een inclusieve vrijwilligersorganisatie. Elke kaart gaat over een van de zes bouwstenen. Per kaart staat er een voorbeeldvraag om te bespreken met collega’s binnen de organisatie, en verder staan er tips en voorbeelden op.
Deelnemers werven
Op de kaarten komen de kwesties aan de orde die Pijpers al noemde, zoals flexibel omgaan met functie-eisen en je als organisatie aanpassen aan de mogelijkheden en wensen van de vrijwilligers. ‘Een andere bevinding die we door hebben vertaald naar de gesprekskaarten’, zo sluit ze af, ‘was de constatering dat het heel goed kan werken om geen vrijwílligers te werven, maar deelnemers.’
De kopjes bijvullen
Ze legt uit wat ze bedoelt: ‘Een van de vrijwilligersorganisatie hield een activiteit waarbij ze wisten dat dit een bepaalde doelgroep trekt. Ze noemden bewust niet het woord vrijwilligerswerk, maar van het een kwam wel het ander. Dat zie je vaker gebeuren: iemand pakt vanzelf de koffiekan een keer en schenkt de kopjes bij, of iemand draagt een recept aan voor een volgende editie van de buurtmaaltijd. Met behulp van de gesprekskaarten kun je dit soort processen gericht initiëren en sturen. Dat is precies wat tinkeren kan opleveren: vrijwillige energie goed benutten.’