Vooral op de afdelingen automatisering, P&O en
marketing en kwaliteitszorg lopen de welzijnsinstellingen achter bij andere
organisaties in de publieke sector. Slechts een op de drie instellingen heeft
een functionaris voor marketing, kwaliteitszorg of communicatie. ‘Het
systematisch verzamelen van klantgegevens gebeurt nauwelijks. Het ontbreekt aan
marktonderzoek, waarbij signalen van klanten worden vertaald in nieuwe
producten,’ vertelt Mark Huijben, onderzoeker bij Berenschot.
De afdelingen P&O zijn in veel instellingen gericht op administreren en
nauwelijks op het voeren van personeelsbeleid. ‘Er zijn nauwelijks instellingen
die een loopbaanontwikkelingsbeleid voeren. Dat zie je over de hele breedte,’
zegt Huijben. Verder voldoen de automatiseringssystemen niet aan de toenemende
behoefte bij het management aan informatie over productie en resultaten.
Volgens Huijben geeft de steekproef onder 49 instellingen een goed beeld
van de situatie in de sector. De deelnemende instellingen waren verspreid over
het land en gespreid naar een omvang tussen 7 en 800 fte. Gemiddeld bestaat 22,5
procent van het personeel van de instellingen uit overheadpersoneel.
Vergelijkbare organisaties in de publieke sector – gemeentelijke diensten of
uitvoeringsinstellingen – bestaan voor gemiddeld 25 tot 30 procent van hun
formatie uit overheadpersoneel. ‘Dit betekent dat er bij welzijnsinstellingen
geld bij moet of dat er taken moeten worden afgestoten,’ constateert Huijben.
‘Veel welzijnsinstellingen hebben de ambitie hun bedrijfsvoering te
professionaliseren. Ook in onze optiek is dat hard nodig. We konden niet
constateren dat de kwaliteit er nu onder lijdt, maar het is wel riskant.’
Berenschot hield het onderzoek op eigen initiatief. Voor de instellingen
levert het rapport bruikbaar materiaal op om de discussie met de subsidiegever
aan te gaan.
Kars Dijkstra, directeur van stichting Welzijn Nieuwegein, doet nogal
luchtig over de uitkomsten van het onderzoek. Zijn stichting is een middelgrote
instelling met zo´n zestig medewerkers op ongeveer vijftien locaties. De
instelling scoort in het onderzoek slecht op een aantal punten: een afdeling
P&O ontbreekt en ook voor kwaliteitsbeleid, marketing en PR is er
onvoldoende bezetting, beaamt Dijkstra. ‘Klantgericht onderzoek doen we op ad
hoc-basis, dat kunnen we niet met de middelen die we nu hebben. Kwaliteitsbeleid
staat wel op de rol. In 1999 hebben we een imago-onderzoek, dat was eenmalig,
maar zoiets zouden we vaker moeten doen om te bekijken wat de kwaliteit van de
uitvoering is en hoe we onze doelen bereiken.’
Sjef van Gennip, directeur van de MO-groep, schrikt van de
onderzoeksresultaten. ‘Blijkbaar is er op vitale functies niet voldoende
geïnvesteerd. Geen geld vind ik geen argument om niet dit soort taken te
verrichten. Als ondernemer mag je je nooit laten bepalen door wat de overheid
wel of niet doet, of er wel of niet wettelijke kaders zijn voor het uitvoeren
van kwaliteitsbeleid.’ Is het niet raar dat grote instellingen van zestig
medewerkers of meer geen P en O-functionaris hebben? Van Gennip: ‘Daar ben ik
nog het meest van geschrokken. Blijkbaar besteden instellingen al hun budget aan
uitvoerende diensten. We moeten hier als de sodemieter op investeren.’/Martin
Zuithof