Triple-C is een behandelmodel voor mensen met een verstandelijke beperking, die ook gedrags- of psychische problemen hebben. In de loop der jaren zijn er heel wat inzichten over moeilijk verstaanbaar gedrag vastgelegd waar men in de praktijk zijn voordeel mee kan doen. De methode Triple- C heeft enkele van deze elementen overgenomen. De belangrijkste kenmerken zijn: Focus op wat goed gaat, een gedeelde visie bij alle betrokkenen als voorwaarde, herstel van het gewone leven, een betekenisvolle daginvulling, de hele organisatie werkt vanuit de dezelfde uitgangspunten.
Competenties
De 3 C’s van Triple-C staan voor cliënt- competenties- coach. De begeleider ondersteunt de cliënt op een coachende manier bij het ontwikkelen van zijn competenties. De gedachte daarbij is dat elk mens mogelijkheden heeft die hij kan ontwikkelen en benutten. Met die competenties kan hij zo veel als mogelijk zelf de regie voeren over zijn eigen leven. In Triple-C gaat het om de competenties zelfzorg, wonen en zorg voor de omgeving, werk of school en vrije tijd en het sociaal netwerk.
Elementen
De methode bevat veel elementen die we terugzien bij andere methoden. Bijvoorbeeld het anders (durven) kijken tegen dat we kennen van Jacques Heijkoop. Ook is er sprake van het aangaan van een onvoorwaardelijke begeleidingsrelatie. Dat kennen we van Gentle Teaching, een benaderingswijze die agressief gedrag afwijst, maar de persoon die dat gedrag vertoont niet.
Coachend
De methode vraagt nogal wat van begeleiders. Zeker in situaties waar beheersen en reguleren van probleemgedrag altijd centraal hebben gestaan. Dat betekent dat organisaties die voor Triple-C kiezen ook kiezen voor investering in hun medewerkers, door het ontwikkelen van een coachende basishouding en het inzetten van coaches die helpen om de uitgangspunten te vertalen in concreet handelen.
Lees meer over de methode Triple-C in het artikel van John Sijnke in maandblad Activiteitensector mei 2013.