Half acht ontbijten. Geen minuut later. Acht uur corvee, half negen werken of training. De start van de dag van de bewoners van de woongroepen binnen de 24-uursopvang in het dorp De Hoop begint strak. Ritme en regelmaat. ‘Dat is in het begin wel wennen hoor,’ vertelt Peter Roos. Hij woont in een zogenaamde Brugwoning, een zelfstandige woning, op het terrein van het Dorp. Jarenlang was hij verslaafd aan alcohol. Na zes afkickpogingen besloot hij in januari 2002 naar De Hoop te gaan. ‘Ik koos hier niet voor vanwege de christelijke hulpverlening, maar puur vanwege het hoge slagingspercentage.’
Stichting De Hoop bestaat sinds 1975 en is erkend als categoriaal psychiatrisch ziekenhuis voor verslavingszorg en hulpverlening. De stichting biedt op evangelische grondslag klinische en maatschappelijke opvang aan mensen met een verslaving en psychosociale problemen. In de centra van De Hoop krijgen cliënten (of gasten, zoals De Hoop ze liever noemt) een 24-uursbehandeling aangeboden. Daarnaast biedt De Hoop ambulante hulpverlening en deeltijdbehandeling. Verslaafden die moeite hebben met behandeling in een kliniek kunnen terecht in het motivatiecentrum van De Hoop. Naast alcohol-, drugs- en gokverslaafden, wonen op het terrein ook mensen met eetstoornissen en kunnen tevens kinderen van cliënten terecht.
Het uitgangspunt van De Hoop is dat verslaving en psychische problemen behandeld kunnen worden en dat niemand ‘een hopeloos geval’ is. De christelijke medewerkers van De Hoop helpen de cliënten niet alleen af te kicken, maar ook bij het opbouwen van een nieuw, socialer leven.
Sociale controle
Een jaar geleden verhuisden langzaamaan steeds meer onderdelen van De Hoop naar een locatie aan de rand van Dordrecht. Inmiddels is het een heus ‘afkick’dorp. Het middelpunt is het dorpsplein, met een muziekkoepel, kinderspeelplaats, basketbal- en volleybalveld en een schaakveld. Om het plein staan groepswoningen, zelfstandige woningen, het kantoor van De Hoop – met daarin onder meer het restaurant – en verschillende werkplaatsen. Veel cliënten werken bij het grafisch centrum en de metaalconstructiewerkplaats of op het kantoor van De Hoop. Ook buiten het terrein zijn werkplekken. Het bieden van een werkervaringsplaats of een opleiding is volgens directeur Teun Stortenbeker erg belangrijk. ‘Veel verslaafden hebben jarenlang niet gewerkt of hun opleiding niet afgemaakt. Met werkervaring kunnen ze zich na de behandeling beter staande houden. Onlangs rondde een man bij ons een opleiding af. Bij de diploma-uitreiking had hij tranen in zijn ogen. Het bleek zijn allereerste diploma te zijn. Dat is toch prachtig?’ Verslaafden moet je niet isoleren, vindt Stortenbeker. ‘Ook al lijkt het dorp een afgesloten terrein, het is open en staat midden in de samenleving. Het is eigenlijk al een samenleving op zich.’
De bewoners kicken ‘cold turkey’ af. Hierop krijgt De Hoop veel kritiek, maar Stortenbeker vindt dat onterecht. ‘We moeten de detox (het ontgiften, red.) niet groter maken dan het is. Een zware griep. Meer niet. Methadon geven we liever niet, want dat werkt net zo goed verslavend. Bovendien: het moeilijkste gedeelte komt nog, het opnieuw oppakken van je leven. Het ontgiften is maar zeer kort. Je wilt van de troep af, of je wilt het niet. Wat mij betreft zit daar geen tussenweg in.’
De cliënten van het dorp De Hoop, waarvan de gemiddelde leeftijd momenteel 26 à 27 jaar is, worden bij binnenkomst gescreend. Ze moeten niet alleen de wil tonen om af te kicken, maar ook de regels van De Hoop naleven. Dat betekent het respecteren van de bijbelse normen en waarden, hoewel ze niet hoeven te geloven. Ook dient de gast zich te houden aan de strakke structuur. Tevens zijn roken en seks niet toegestaan. De Hoop krijgt vaak de kritiek dat alleen ‘gemakkelijke’ verslaafden bij de christelijke organisatie terechtkomen. Dat zou ook de reden zijn dat vijftig procent van de cliënten die de ongeveer twee jaar durende behandeling volmaken, blijvend afkickt. Teun Stortenbeker vindt dat onzin. ‘De meeste mensen die bij ons komen hebben al minstens vijf of zes andere behandelingen geprobeerd. Ze komen hier omdat ze alles al geprobeerd hebben.’
De verhuizing naar de nieuwe locatie is goed bevallen. Stortenbeker: ‘Een paar gasten die de vorige situatie ook hebben meegemaakt, verlangen soms wel terug naar het kleinschalige. Nu is het natuurlijk een stuk ruimer opgezet, met 140 gasten op het terrein. Maar het biedt vooral voordelen. Alle activiteiten vinden op loopafstand plaats. We hebben nu ook een centrale keuken, waar de gasten met elkaar eten. Het positieve hieraan, is dat nieuwkomers, de pas afgekickte mensen, en gevorderden met elkaar aan tafel zitten. Nieuwkomers hebben een heel zware tijd en als ze gasten zien die al bijna klaar zijn, dan stimuleert dat. Bewoners corrigeren elkaar. Er is hier een behoorlijke sociale controle, mensen kunnen vrijwel niets onopgemerkt doen. Natuurlijk gaat niet alles hier goed. Ook hier haken mensen af en ook hier betrappen we wel eens gasten met drugs, alcohol of een sigaret.’
Egoïsme
Na de detox krijgen de cliënten een behandeling en begeleiding op maat. Gekeken wordt welke woonvorm het beste bij hem of haar past, hoe de persoonlijke begeleiding eruit moet zien en welke van de vijf niveaus van de groepstrainingen het meest geschikt is. Ook wordt gezocht naar een passende werkervaringsplaats. Annie Koning, afdelingshoofd van verschillende woongroepen in De Hoop, begeleidt cliënten in deze woongroepen. ‘Voor sommigen is het goed om in een woongroep te leven, voor anderen is zelfstandigheid juist beter. In groepswoningen kunnen de gasten die pas uit de detox komen zien dat anderen al verder zijn en het goed doen. Ze zien dat verandering dus mogelijk is. Veel gasten hebben in het begin moeite om rekening met een ander te houden. Een verslaving leidt tot een egoïstische levensstijl. Kleine dingen voor een ander doen, dat leren de gasten snel. Maar dieperliggend gedrag verandert langzaam, zoals bijvoorbeeld het weglopen voor problemen. Hier is veel tijd en aandacht voor nodig. Je hoort soms dat cliënten in andere instellingen voor verslavingszorg na een paar maanden weer clean moeten zijn. Maar dat is toch haast niet mogelijk als je jarenlang verslaafd was? Het hele leven moet weer op de rails worden gezet. Om weer structuur in hun leven te brengen, hanteren we strakke regels en is regelmaat noodzakelijk.’
Naast intensieve individuele begeleiding, zijn er ook verschillende groepstrainingen die op verschillende niveaus worden gegeven. Deze gaan onder andere over schulden, seksualiteit, relaties, omgaan met geld en sociale vaardigheden. In de zelfstandige Brugwoningen hebben de gasten meer vrijheden, maar dat moeten ze ook aankunnen. Soms kunnen ze hier direct wonen, maar de meeste gasten komen eerst in de groepswoningen terecht. ‘In de groepswoningen kunnen de begeleiders zien of er iets aan de hand is. Dat is noodzakelijk, want veel gasten kunnen dit in het begin nog niet aangeven. Bij de Brugwoningen zullen ze zelf moeten aankaarten als er iets is,’ vertelt Jantina Boelaars. Zij was tot voor kort begeleider bij de Brugwoningen. Sinds een paar maanden is zij hulpverlener bij het nieuwe alcoholproject, waar zijn alcoholverslaafden ambulant helpt. Een vertrouwensband tussen hulpverlener en cliënt is belangrijk, vindt Boelaars. ‘Voor een goede begeleiding moet je het levensverhaal kennen. Weten welke keuzes de gast heeft gemaakt in zijn leven en wat de gevolgen daarvan waren. Pas als de gast wil delen wat hem bezighoudt, kun je motiveren.’
Een belangrijk aspect in de begeleiding op het dorp De Hoop is volgens Koning en Boelaars het motiveren van cliënten. Boelaars: ‘Veel gasten willen het al snel opgeven. En helaas gebeurt dat ook. Maar wat helpt, is dat wij ze laten zien dat we vertrouwen in ze hebben, dat we geloven dat ze van de verslaving kunnen afkomen.’ Daar komt het christelijk geloof ook om de hoek kijken. Ex-alcoholverslaafde Peter Roos is kort nadat hij in De Hoop kwam wonen gaan geloven. ‘Je leven is tijdens die jarenlange verslaving zo verwoest, dat je na gaat denken over zingeving. Ik zag vanuit welke motivatie de begeleiders mij helpen en wilde meer weten van het christelijk geloof. Inmiddels weet ik zeker dat ik er niet alleen voor sta en dat God mij helpt. Ik kon dit niet alleen bereiken.’