In principe ben ik het volkomen met de staatssecretaris eens. Jongeren die kunnen werken of leren, moeten dat doen. Je moet hen vooral niet aan het infuus van een bijstandsuitkering leggen. Dat motiveert niet en het creëert gemakzucht. Mijn dochters hebben altijd bijbaantjes gehad: gezond en goed voor hun vorming. Op het eerste oog dus een prima wet. Maar ik voorzie ook flinke problemen.
Gemeenten moeten deze wet gaan uitvoeren. Zijn zij in staat om jongeren op korte termijn passende arbeid of scholing te bieden? Ik doel hier in het bijzonder op de groep jongeren aan de onderkant van het vmbo, het praktijkonderwijs of mbo-niveau 1. Een flink deel van deze jongeren komen uit relatief zwakke sociale milieus. We zien nu al dat veel van hen na school thuis op de bank ploffen en er niet uit zichzelf afkomen. Een uitkering vragen zij straks niet meer aan, want ze krijgen hem toch niet. De kosten van hun levensonderhoud drukken op het veelal karige inkomen van de ouders. Dat levert in veel gezinnen stevige spanningen op. Zeker de komende jaren, met groeiende werkloosheid en dus minder kansen voor deze doelgroep (en wellicht hun ouders). Het risico is groot, mede omdat zijzelf het contact met de gemeente niet zoeken, dat deze jonge schoolverlaters zich daarmee aan het zicht onttrekken. Wat gebeurt er dan met de jongeren? Grote kans dat zij op straat gaan hangen en naar alternatieve bronnen van inkomsten zullen zoeken. Dat zal zeker niet altijd op legale wijze zijn.
Hier voorzie ik de tragiek. De grote vraag is namelijk in hoeverre gemeenten zich zullen inspannen om deze groep op te sporen. Gaan zij actief achter de groep aan van, zeg, ouder dan 20 jaar? Gemeenten hebben de komende jaren door de crisis hun handen vol aan nieuwe werklozen. Daarnaast vraagt deze groep jongeren een stevige investering op het gebied van ondersteuning, scholing en arbeidsbegeleiding. Nog los van het oplossen van hun persoonlijke en gezinsproblemen. Gaan gemeenten dit doen met de wetenschap dat er ook nog stevig moet worden bezuinigd, bijvoorbeeld op het gemeentefonds, om de economische crisis het hoofd te bieden? Ik heb hier sterk mijn bedenkingen. De staatssecretaris ken ik een beetje uit de tijd dat ze wethouder welzijn was in Den Haag. Ik weet dat zij écht begaan is met de jongeren op wie ik doel.
Daarom schrijf ik dit, in de hoop dat zij vanuit het ministerie middelen beschikbaar stelt, zodat deze jongeren de ondersteuning en begeleiding krijgen die ook zij verdienen. Aan studenten geven wij als samenleving ten slotte ook bakken geld uit. Als gemeenten dit hoofdzakelijk uit eigen middelen moeten oplossen, gaat het mis. Dan komt een flinke groep jongeren, nu en zeker straks, echt tussen de wal en het schip terecht. Het zure voor gemeenten is dat zij, via de overlastgevende of criminele omweg, alsnog voor hoge kosten komen te staan.
Dik Hooimeijer (1954) is lid van de raad van bestuur van Stichting MOOI, een welzijnsorganisatie in Den Haag, Zoetermeer en omstreken. Binnen de organisatie heeft hij Marketing & Innovatie als aandachtsgebied. Sinds 1975 is hij werkzaam in de welzijnssector. Hij noemt zichzelf een absoluut welzijnsdier, maar is ook een oprecht criticaster. Naar zijn oordeel is het welzijn te weinig innovatief en speelt het niet altijd in op de tijdgeest.
Als Programmamanager ben ik werkzaam bij Zebra (een collega welzijnsorganisatie in Den Haag) en deel de zorg van Dik Hooimeijer dat een flinke groep jongeren tussen de wal en het schip terecht gaan komen. Het is niet zo dat veel jongeren niet willen werken, maar hun mogelijkheden zijn beperkt en hun gevoel voor eigenwaarde is nogal eens laag. In de praktijk blijkt dat bedrijven niet altijd de expertise in huis hebben om deze jongeren op adequate wijze te begeleiden. Zij kunnen bijvoorbeeld niet voorzien in de extra ondersteuning die de jongeren nodig hebben. Redenen genoeg dus om ons vanuit Welzijn extra in te zetten op dit terrein.
Zebra heeft in samenwerking met aannemers- bedrijf Go Infra, de handen in één geslagen. Werkloze jongeren die zeer moeilijk aan werk kunnen komen helpen wij door het samenwerkingsproject “Prachtwerk in een Krachtwijk” op effectieve wijze aan werk, werkervaring en eigenwaarde. Door intensieve ondersteuning en aanvullende hulpverlening worden hun maatschappelijke kansen vergroot. Voor de start van het project hebben wij een financiële bijdrage gekregen vanuit een woningcorporatie. Deze woningcorporatie voorziet jongeren via het aannemersbedrijf van werk. Jongeren plegen onderhoud aan de woningen van deze corporatie. Welzijn innoveert op deze wijze de arbeidsbemiddeling door het toevoegen van de componenten: actieve werving van deze jongeren in de wijken, sociale ondersteuning tijdens het werk en het stimuleren van sociaal ondernemerschap van corporaties en werkgevers. De staatssecretaris kan dit soort initiatieven gerust een financieel warm hart toedragen omdat “ondersteuning dicht bij huis”, goede resultaten en dus werk oplevert.
Ik voorzie nog veel meer problemen. Ook HBO afgestudeerde jongeren vinden momenteel geen werk . Het UWV werk (althans in Amsterdam) doet helemaal niets ter ondersteunng van deze jongeren. Investeren in Jongeren is er niet bij. Zij blijven tot 27 jaar afhankelijk van hun ouders. De stijgende werkloosheid tijdens de huidige economische crisis wordt op deze manier afgewenteld op de ouders.