In de huidige tijd van bezuinigingen dient er eerst gekeken te worden in hoeverre zorg informeel opgelost kan worden. Zo lang mogelijk thuis blijven wonen en niet direct het betaalde circuit in. Ook buiten de zorg zijn er diverse ontwikkelingen rondom ouderen zichtbaar die ontstaan door de bezuinigingen. Dit is bijvoorbeeld goed merkbaar bij de kinderopvang. Zo wordt er een steeds groter beroep gedaan op oma en opa door de eigen kinderen. Bijvoorbeeld door een wekelijkse oppasdag. Waarom je kind naar een kinderdagverblijf brengen, terwijl opa en oma graag oppassen? Dit kost minder tot niets en het kind heeft een vertrouwd persoon dat voor hem of haar zorgt. De grootouders worden dan ook steeds vaker ingeschakeld ter vervanging van dure kinderopvang. Het is inmiddels bijna een vanzelfsprekendheid.
Andersom is het echter minder vanzelfsprekend. Kinderen of kleinkinderen die op de ouderen ‘passen’ als het nodig is. Dan bedoel ik uiteraard niet het vervangen van professionele zorgverlening. Maar wel het aanbieden van bijvoorbeeld huishoudelijke hulp, zoals schoonmaken, boodschappen doen, ramen lappen en eventueel een ommetje maken. Of dagelijks een bezoek brengen om te controleren of alles nog goed gaat. Waarom moet hier hulp voor worden ingeschakeld die collectief gefinancierd is? Ik vind het een goede zet om eerst de zorg dichtbij te organiseren. Dus het sociale netwerk en de kinderen betrekken en het, voor zover mogelijk, eerst oplossen via informele zorg.
Maar het blijkt dat ouderen dit vaak niet willen en hier is nu nog weinig aandacht voor. Het kabinet brengt het als een stap die logisch is in verband met de bezuinigingen. Maar er speelt een denkomslag mee, die niet iedereen kan of wil maken. Veelgehoorde uitspraken van ouderen zijn ‘jullie zijn al druk genoeg met je eigen leven’, ‘ik wil niet afhankelijk zijn van mijn kinderen’ of ‘ik wil geen belasting zijn voor mijn omgeving’. Maar, zoals ik net al schetste, de tijden zijn veranderd. Ook ouderen moeten een omslag maken, alhoewel dit niet altijd eenvoudig is. Dus accepteren dat ze hulp krijgen vanuit het sociale netwerk in plaats van betaalde zorgverleners.
Vele ouderen verkeren in de gelukkige omstandigheid dat zij kinderen hebben die hen aandacht geven. Ook als ze dit liever niet willen en onafhankelijk willen blijven. Deze groep wordt dus toch wel gecontroleerd of alles nog goed met hen gaat. Maar wat als ouderen die geen kinderen hebben, de informele zorg van bijvoorbeeld buren of kennissen blijven afhouden? Omdat zij zich niet afhankelijk willen opstellen en geen last willen zijn? Vereenzaming en verwaarlozing liggen dan op de loer. Begeleiding bij de denkomslag en daarmee het accepteren van informele zorg is dus van groot belang.