Lees hier meer blogs van Teun Hofmeijer>>
Vanaf mijn favoriete plek aan de bar zie ik de vrouwen van het kinderwerk hem tussen de tafels door achterna zitten. Met een mix van wanhoop en frustratie in de ogen. Willen ze dat er ook iets van hun naschoolse activiteit terecht komt, zullen ze moeten inbreken in zijn roes. ‘Doe nu eens rustig. Anders hebben de andere kindjes last van je’, probeert een van de werksters als ze hem eindelijk te pakken heeft. Wellicht juist volgens de pedagogische gespreksmodellen, maar tevergeefs. Alles om hem heen heeft zijn aandacht, behalve zij.
Omdat Joey niet tot bedaren te brengen is, begint de activiteit zonder hem. In een lege ruimte duurt het niet lang voordat hij aanschuift aan de bar. Van dichtbij zie ik pas echt goed hoe scheel hij is. ‘Hé, doe es cola man. Ik heb dorst’, commandeert de dreumes. Mijn gezond verstand zegt me dat cafeïne en suiker wel de laatste dingen zijn die hij nodig heeft. Een glaasje water kan hij krijgen. Ranja, als hij beleefd is. ‘Ah joh, ik hoef toch geen water man. Ben jij mongool of zo. Doe cola.’
Dat Joey’s beestje totale controle over hem heeft na een dag stilzitten op school, was al duidelijk. Maar mijn doorgaans goed weggestopte beestje rammelt ook ineens keihard aan de poort. Ik grijp het kind bij zijn nekvel, schud hem door elkaar en sleur hem mee naar buiten. ‘Dus jíj hebt dorst, Joey?’, bijt ik hem toe. Twee scheve ogen kijken me vragend aan. ‘Kinderen in Afrika hebben dorst. Als je tong zo droog als een lap leer is. Dán heb je dorst. En die van jou is dat nog lang niet.’
Gebogen over het jochie, een stevige hand zijn kraag, het stalen gezicht. Een bekende pose. Al die leraren op school. De boze buurmannen. Mijn vader. Ze zijn via een achterdeur bij me binnengedrongen. ‘Jij gaat eerst drie rondjes rond het gebouw rennen, Joey. Totdat je echt dorst hebt. Jazeker! En dan zullen we eens zien of je wat te drinken krijgt. Hup! Rennen!’
Het ventje stuift weg. Geen gemor, geen getreuzel. Alsof het allemaal zo hoort. En elke keer waneer hij om de hoek verschijnt, houdt hij goed in de gaten of er nieuwe opdrachten zijn. Als een hond die aan het apporteren is. Na drie rondjes roep ik hem bij me. ‘Mond open. Tong uitsteken!’ Joey gehoorzaamt en ik pak met twee vingers zijn tong vast. ‘Ik voel geen leer. Nog twee rondjes. Hup!’
Even later drinkt het jochie met veel kabaal aan de bar zijn glaasje Roosvicee op. Hij lijkt uitgerust van zichzelf. En mag dus naar de andere kinderen. ‘Geen gekloot Joey’, zeg ik hem met een prangende blik. Het ventje straalt en steekt zijn duim omhoog. Als hij binnen is, daalt de rust in. Ik vraag me af wie nou wie geholpen heeft. En hoe het kan dat ik zo weinig van mijn instincten gebruik maak. ‘Vaker doen’, mompel ik.
‘Beetje aan de bar hangen. Welzijnswerker zeker? Doe dan maar koffie’, smaalt de zojuist binnengelopen voorzitter van het wijkcomité. Ik kijk op en verstrak. Ergens rammelt er iets. ‘Dus ú wilt koffie…’
Teun Hofmeijer (1977) is opbouwwerker in Oldenzaal en bestuurslid van Code 2.0, beroepsvereniging voor opbouwwerkers en wijkontwikkelaars. Hiervoor was hij journalist in Zuidelijk Afrika, maar ook horecaportier, geluidstechnicus, fabrieksarbeider, secretaresse en marktkoopman bij de groente- en fruitmaffia. ‘Opbouwwerk is een logisch vervolg. Een fantastisch vak waar je door tussen mensen te staan en naar hun verhalen te luisteren zicht krijgt op het organisme dat “de gemeenschap” heet.’
Echt een prachtig verhaal!! Respect voor je optreden daar moeten we er meer van hebben!!
Dag Teun,
Zo’n verhaal geeft moed na alle pogingen die vaak niets opleveren.
Ha Teun,
Mooi verhaal en erg herkenbaar! Passend en effectief opgetreden. Heb je de voorzitter zijn kopje laten afwassen als tegenbod voor jouw heerlijke koffie?
Geweldig! Pluim voor je instinct. Alleen jammer dat je niet even doorzette en je instinct ook op het tweede dwarse ‘jochie´ losliet. Was hij ook hard aan toe volgens mij…