In de transitie Wmo/AWBZ komt het WEP naar voren als een goed voorbeeld van hoe gebiedsgericht gewerkt kan worden met een doelgroep van mensen met een psychiatrische achtergrond, aangeboren hersenletsel en/of een lichte verstandelijke handicap. Aanvankelijk opgezet als samenwerkingsproject van ggz- instellingen en het welzijnswerk, is het in 2011 geïncorporeerd binnen het reguliere welzijnswerk. In de loop van enkele jaren werd het voor zo’n 130 deelnemers in vijf wijken uitgerold, terwijl het streven is om uiteindelijk alle wijken te gaan bedienen. Wijkcentra dienen als ontmoeting- en activiteitenplek , met een breed aanbod. Studie- en praatgroepen, beweging, koken, creativiteit en een café avond zijn vaste ingrediënten. Zo wordt het dreigend isolement en de eenzaamheid doorbroken van mensen die grote moeite hebben om zich in de samenleving staande te houden. En door activiteiten binnen wijkcentra plaats te laten vinden, ontstaan op een natuurlijke wijze ook contacten met andere bezoekersgroepen.
Het zijn niet de beperkingen van haar doelgroep die Anne zwaar aanzet: ‘Ik heb de luxe van het kijken naar het vitale, niet naar de zieke kant of de beperking. Het zijn de bloemen in het gazon, door hun verscheidenheid, hun kleur, beweging en actie’. In haar compassie is er ook het zien van de pijnlijke kant van ‘mensen die gebukt gaan onder het gevoel er niet bij te horen’. Dat zien wordt omgezet in de motivatie om het werk met volle inzet te doen. Het vraagt om een brede coördinatie binnen een parttime aanstelling. Meer dan haar eigen rol benadrukt Anne de teamarbeid. Het liefst zou ze willen dat deze blog niet over haar, maar over haar team gaat.
Zonder de inzet van vrijwilligers en een beperkt aantal uren van welzijnswerkers in wijkcentra zou het WEP niet kunnen draaien. Zo wordt veel geïnvesteerd in training en coaching van medewerkers, waarbij het centrale thema steeds is: ‘Hoe ga je om met het afwijkende gedrag van jouw doelgroep?’ Want ook een beheerder van een wijkcentrum weet aanvankelijk vaak niet hoe hij zich verhouden moet met de nieuwe bezoekers.
In de bevlogenheid die haar aanpak kenmerkt, lijkt het wel of de crisis in het welzijnswerk aan haar deur voorbijgaat. Die crisis wordt wel gevoeld. Zo gaan wijkcentra sluiten. De kantine van een voetbalclub biedt dan een goed alternatief. Anne benadrukt dat het belangrijk is dat professionals een nieuwe, bredere kijk ontwikkelen op hun werk. Alleen dan kan het werk vitaal blijven.
Annes vitaliteit heeft alles te maken met de combinatie van haar persoon, creatieve en coördinatie kwaliteiten en haar liefde voor de doelgroep. En die combinatie maakt het verschil.