De vorige keer stelde Merel dat het levensgevaarlijk is om als vrouw gewelddadig te zijn >>
De Vijf. De Grote 7. Twee titels van een reeks verhalen over respectievelijk vier kinderen en een hond die misdaden oplossen en over zeven tieners die soortgelijke avonturen beleven. Als basisschoolkind verslond ik de boeken van de Britse schrijfster Enid Blyton (als negenjarige sprak ik haar achternaam uit als Blijton), toen al een stokoude serie, want geschreven begin jaren veertig. Misschien las ik zo graag over kinderen die zich in een clubje verenigen, omdat ik zelf slecht aansluiting vond op de basisschool.
In het echt
De Grote 7 blijkt echt te bestaan. Althans, zo noemt een groepje meiden in de klas van een van mijn kinderen zich. Hoe heerlijk om je sterk en stoer te voelen in zo’n groep.
Buitengesloten
Tenminste, als je er bij hoort. Met dertig kinderen in een klas, geldt dat natuurlijk voor de meesten niet. Nooit dacht ik er over na dat als er een Club van Vijf of De Grote 7 bestaat, veel ándere kinderen worden buitengesloten. En welke consequenties dat heeft voor de dynamiek in een klas.
Drama
Zo moesten de jongens en de meiden uit de klas zich tijdens schoolkamp verdelen over de slaapkamers. Eén meisje wilde graag bij De Grote 7, niet toevallig de ‘populaire’ meisjes. Die wilden dat niet. Drama, want de overgebleven meisjes voelden zich nu óók afgewezen, door het meisje dat liever bij de Popi’s horen wilde.
Eenzame zielen
Het lijkt alsof het bestaan van een Speciaal Groepje ertoe leidt dat de ‘left-overs’ ook maar samenklitten. Met als gevolg dat de klas van mijn oudste in de loop der jaren steeds meer in groepjes is verdeeld, bij zowel de jongens als de meisjes. Een aantal eenzame zielen hoort nergens echt bij. De kans dat ze ergens nog aansluiting vinden bij de inmiddels hechte vriendengroepen, is drastisch afgenomen. Eén leerling, al jaren sociaal wat zwak in de groep, voelt zich steeds meer buitengesloten en gepest.
Sociale identiteit
Kliekjes bestaan al decennia, volgens wetenschappers, ondanks kleine veranderingen in de loop der jaren. In de puberteit tekent groepsvorming zich traditiegetrouw steeds duidelijker af: de groepjes met slimmeriken, sportievelingen, studiebollen. Het is een middel je sociale identiteit te ontwikkelen en de onuitgesproken kledingcodes, hetzelfde gedrag en dezelfde ’taal’ bieden een gevoel van veiligheid en steun. Daarom is het niet alleen voorbehouden aan de jeugd. Wie komt er via zijn netwerk niet aan een baan, een lieve oppas, een woning, ook als volwassene?
Wisselen
Van kliekje wisselen lijkt me af en toe wél heel gezond. Om nieuwe eigenschappen te ontwikkelen of eens op andere ideeën te worden gebracht. Of om te ervaren hoe het is om gewoon geaccepteerd en gewaardeerd te worden, zoals ik na schooltijd en later op de middelbare school ervoer.
Nerd-status
Dat je daarvoor niet per se super sportief, überknap of populair hoeft te zijn, liet Koos Meinderts zien met zijn (ook al dertig jaar oude) boek ‘De club van lelijke kinderen’. Misschien niet alleen opbeurend om te lezen voor kinderen die nu wat minder aansluiting vinden, maar bovendien louterend voor de Popi’s. Ik weet in elk geval nog hoe zielig ik het vond, dat de populaire en slimme jongen op wie iedereen verliefd was op de basisschool, opeens de nerd-status kreeg op het vwo. Dat leek me een harde val.
Lonewolves
De sociale status die je omgeving je nu toebedeelt, is niet voor altijd. Een nieuwe stap betekent een kans om mensen te vinden bij wie je jezelf kunt zijn en bij wie jij (ook) past. Hopelijk ervaren de lonewolves in de klas van mijn kind dat na de zomer, als ze naar het middelbaar onderwijs vertrekken.