De vorige keer blogde Klaas over belangenconflicten in de zorg >>
‘De overheid verwacht van burgers steeds vaker dat ze zelfredzaam zijn op het gebied van gezondheid, persoonlijke financiën en de arbeidsmarkt. De WRR vraagt met dit rapport aandacht voor het belang van niet-cognitieve vermogens, zoals een doel stellen, in actie komen, volhouden en om kunnen gaan met verleiding en tegenslag.’
Onrealistische verwachtingen
Dit rapport verwijt de overheid, net als het in juni 2016 uitgebracht WRR-rapport ‘Eigen Schuld?’ de rijksoverheid haar beleid te baseren op onrealistische verwachtingen. Kennelijk is er een kloof tussen wat beleidmakers van de burger verwachten en de harde werkelijkheid. Ik vrees dat deze kloof niet alleen aanwezig is op het terrein van de participatiesamenleving, maar veel breder is.
Fusies en bezuinigingen
Zelf heb ik gezien dat in het onderwijs deze kloof al decennialang bestaat. En dan niet alleen tussen de rijksoverheid, die scholen bestookt met circulaires over het te voeren beleid, en de scholen, die dat beleid geacht worden toe te passen, maar ook binnen de scholen zelf. De hogeschool waar ik aan verbonden was, had een onderwijsbureau, gerund door onderwijskundigen. Op gezette tijden organiseerden zij een studiedag om docenten te vertellen dat de huidige tijd een andere aanpak vereiste. In de tijd van fusies en bezuinigen waren dat hoorcolleges, waarin je in één uur aan honderd of meer studenten kon vertellen wat je anders vijf keer achtereen deed.
Vaardigheden
Wat zij onderschatten was dat een hoorcollege geven aan honderd studenten heel andere vaardigheden vraagt dan in gesprek gaan met een stuk of twintig studenten. Het vraagt wat anders van docenten èn van studenten. Na een paar jaar werd dit concept mindere heilig.
Zelfstudie
Een nieuw idee was de zelfstudie van studenten: na een korte instructie moest de student in een kleine groep in amper acht weken tijd kennis verzamelen en verwerken in een rapport. Dat scheelde in het aantal uren dat een docent voor de klas hoefde te staan. Het ging alleen uit van de onrealistische veronderstelling dat alle studenten dit kunnen, gemotiveerd zijn, nauwelijks begeleiding nodig hebben, nooit ziek zijn, niet op donderdagavond het weekend al laten beginnen met cafébezoek en nog andere bezigheden hebben zoals sport, vrienden en een baantje.
Aangepaste vorm
Zie je studenten zeer frequent dan kun je daarop inspelen, maar bij onderwijs op afstand lukt dat niet. Gelukkig waren de meeste docenten en hun leidinggevenden wijs genoeg om de nieuwe oekaze slechts in beperkte mate en in aangepaste vorm toe te passen. Toch bleken onderwijskundigen niet te snappen waarom er zo veel studenten stopten met hun studie, maar prompt kwamen zij met ideeën om dat probleem te tackelen.
Complexe werkelijkheid
Zo zou ik nog een tijdje kunnen doorgaan. Maar het gaat mij er niet om de geschiedenis te beschrijven. Bovendien denk ik dat iedereen vergelijkbare voorbeelden kent uit het eigen werkveld. Waar het mij om gaat, is dat er een haast onoverbrugbare kloof bestaat tussen de denkwereld van de beleidmakers en de dagelijkse praktijk van de uitvoerders. Beleidmakers ontwerpen modellen die bezuinigingen opleveren, mits alle mensen de vereiste eigenschappen hebben, terwijl de uitvoerders in de praktijk weten dat werkelijkheid veel complexer is.
Betere model
Mensen ‘kiezen’ niet voor een leven vol schulden, niet alle mensen zijn voldoende ‘zelfredzaam’ om zelf werk of zorg te regelen. Beleidsmakers moeten met reële, uitvoerbare ideeën komen en bezuinigen niet verkopen als het betere model. Als de overheid verwacht dat mensen zelf al hun problemen oplossen, waarom hebben we dan nog een overheid?