De vorige keer blogde Jacqueline over de december-bubbel >>
De manier waarop je de toekomst ziet bepaalt voor een groot deel je houding in het nu. Verwachtingsvol, bereid om dingen aan te pakken, of afzakkende schouders en moedeloosheid. ‘We gaan er tegenaan’ versus ‘Laat maar zitten’.
Hoop
Ouders die op de eerste manier in het leven staan zullen bereid zijn iets te veranderen in hun leven, het kan immers beter worden? Voorzien ouders alleen maar nieuwe problemen dan is het niet zo gek dat ze passief en negatief gestemd blijven. Is het daarom niet het belangrijkste in ons werk om cliënten hoop te bieden? Hoop dat het beter kan worden? Door hoop zullen ouders moeilijk omstandigheden beter aan kunnen.
Wanhoop
In het programma ‘Kijken in de Ziel- de achterblijvers’ van 2 januari werd ik getroffen door een uitspraak van een moeder. Deze moeder verloor in korte tijd twee van haar drie kinderen. Het waren nog maar baby’s. Ze vertelt dat toen haar tweede kindje overleed ze alleen maar kon roepen ‘Dit kan ik niet. Niet nog een keer.’ Diepe wanhoop.
Betrokkenheid
Op dat moment was er een arts die, met tranen in de ogen, tegen haar zei: ‘Je kan dit wél’. Deze bemoediging vanuit betrokkenheid en gebaseerd op ervaring heeft deze moeder enorm gesterkt. Het gaf haar hoop, misschien niet eens op dat moment, maar wel later, hoop dat ze het aankon.
Houvast
Nee, de arts kon geen wonder verrichten, ze kon de situatie niet genezen. Maar wel gaf ze hoop in een situatie vol wanhoop. Het gaf de moeder houvast dat ze het leven zonder haar twee kinderen toch zou kunnen leven.
Verdriet
Het voorgaande is natuurlijk wel een enorm groot verdriet, maar je zult bijvoorbeeld al jaren in de problemen zitten. Schulden waar je niet uitkomt, een kind waar het al heel lang niet lekker mee loopt, je eigen beperking als opvoeder. Als het ene probleem opgelost lijkt, komt er wel weer een ander om de hoek kijken. Telkens die focus op wat niet goed gaat. Ook dat is toch een voedingsbodem voor wanhoop?
Wachtlijsten
Ik hoor ook vaak de wanhoop bij ouders juist over de contacten met hulp- en zorgverleners. Zich niet serieus genomen voelen, het gevoel hebben dat er telkens weer moet worden gekeken naar wat niet goed gaat, naar de beperking van hun kind, de wachtlijsten, het van het kastje naar de muur gestuurd worden. Wat helpend zou moeten zijn, werkt eerder tegen.
Vertrouwen
Hoop geef je niet door simpel te zeggen dat het wel goed komt. Hoop kun je geven door vertrouwen uit te spreken, door te kijken naar wat wel goed gaat of wat er eerder goed ging, door ouders kleine succeservaringen op te laten doen. Door niet alleen naar de problemen te kijken maar ook naar de mogelijkheden.
Wat breng jij?
Wat breng jij de ouders waar je mee werkt, hoop of wanhoop? Wat levert het contact met jou hen op? Heb je in een gesprek alleen maar de problemen aangekaart, of ben je op zoek gegaan naar lichtpuntjes? Heb je je eigen agenda laten leiden of heb je werkelijk aansluiting gezocht met de ouders? Misschien een goed punt voor reflectie op je contacten: Bracht ik hoop of wanhoop?
Ik wens jou en je cliënten voor 2017 een hoopvol jaar!