De vorige keer beschreef Piet-Hein waarom hij voorstander is van een stresstest voor peuters >>
Eind oktober publiceerde de Volkskrant een fors artikel over het rap groeiend aantal zzp-ers in de zorg. ’Meer verdienen, meer keuzevrijheid, meer tijd voor de cliënt’ stond in de lead. Die boodschap lees je ook terug in het artikel Professional nieuwe stijl dat in het novembernummer van Zorg+Welzijn stond. Steeds meer professionals in het sociaal domein kiezen ervoor als zzp-er aan de slag te gaan. Daaronder twee sociaal werkers die in de afgelopen jaren tot sociaal werker van het jaar zijn verkozen.
Autonomie
Onlangs sprak ik een bestuurder van een organisatie voor jonge mensen met een beperking die constateerde dat steeds meer professionals van zijn organisatie ‘franchise’ ondernemer worden en een kleinschalige voorziening starten onder de vlag van de instelling. Meer autonomie voor die professionals en daardoor een hoge professionele betrokkenheid, ook voorbij kantooruren, vertelde hij.
Weglopen
Dit soort zorgondernemers, zonder personeel dan wel als motor van een kleinschalige voorziening, kunnen doorgaans op sympathie rekenen. Tikje rebels, groot hart voor cliënten, voegen daad bij (kritisch) woord, altijd bereid een stapje extra te doen, innovatief; dat soort termen. Maar die bewondering stemt ambivalent. Bijvoorbeeld omdat in deze ontwikkeling het risico schuil gaat dat de kwaliteit van de achterblijvende organisatie verslechtert. Het is geen al te dappere hypothese dat het vooral kwalitatief goede professionals zijn die voor zichzelf beginnen, zie die twee sociaal werkers van het jaar. En dat dat vermaledijde, bureaucratische, regeldichte, financieel armzalige zorgsysteem niet verandert door er uit weg te lopen.
Radicaal integraal
Een deel van de oplossing ligt in Ruwaard. Die wijk in Oss, uitgebreid beschreven in het decembernummer van Zorg+Welzijn, is momenteel één van de paradepaardjes in het sociaal domein. Er wordt radicaal integraal gewerkt, zeggen ze. Voor een keukentafelgesprek is daar een flinke tafel nodig. Betrokken professionals schuiven aan, de eigenaars van die keukentafel ook, mensen uit het informele netwerk ook. En vervolgens wordt afgesproken wie gaat doen wat nodig is. Dat wordt betaald uit een ook weer integraal wijkbudget. Cliënten tevreden. De wethouder financiën ook, want het zou geld besparen.
Werkplezier
Maar, hier belangrijker, bij dit soort, overigens nog vrij schaarse, praktijken neemt bovendien het werkplezier van de professionals zelf toe. Doen wat nodig is, in de tijd die je daarvoor nodig acht, met een vastgesteld budget waarover je zelf mag beschikken. Lekker werken. En dat kan dus ook binnen zorg en welzijn.
Werkdruk en bureaucratie
Op ontdekdezorg.nl, de website bij de overheidscampagne ’Ik zorg’, vind je korte portretten van mensen die nu in de zorg werken. Het zijn de mensen die ook op die billboards staan. Hun verhalen zijn miniatuurtjes die telkens weer gaan over het bijzondere van het contact tussen zorgverlener en patiënt of cliënt. Je leest er niet over hun werkdruk, hun salaris, de bureaucratie, de regeltjes wat juist dat bijzondere onder druk zet. Je leest er niet dat veel mensen momenteel de zorg uit gaan omdat ze willen werken op de manier die past bij de reden waarom ze de zorg zijn ingegaan.
Ter illustratie ook dit bericht op zorgvisie.nl. Eén op de vijf werknemers verlaat de zorg http://tinyurl.com/yaf932h9