Vorige keer blogde Piet-Hein over de eigen verantwoordelijkheid van kwetsbare mensen>>
Ik moest aan Gerrit Poels denken toen ik afgelopen vrijdag met Bauke Koekkoek sprak. Koekkoek is lector ’Onbegrepen, zorg en samenleving’. Hij vertelde over een tot voor kort succesvol project rondom mensen met verward gedrag in het oosten van het land. Tot voor kort, want nu de drijvende kracht afscheid heeft genomen, dreigt de ’onmiddellijkheid’ te verdwijnen. Waar mensen bijvoorbeeld eerst te allen tijden een 06-nummer konden bellen, kunnen ze nu alleen nog met een algemeen nummer in kantoortijden telefoneren.
Van het kastje
Ander voorbeeld. Sarah Voss is wijk-GGD-er in de regio Vught, Noord-Brabant. Ik sprak haar voor een artikel in het Tijdschrift voor Sociale Vraagstukken. Voss: ‘Ik hoorde over een krantenbezorger van vijftien die zag dat het met een oudere man waar hij de krant bracht niet goed ging. Zijn moeder belde de gemeente, de gemeente zei dat ze het wijkteam moest bellen, bij het wijkteam kwam ze op een telefonisch bandje terecht. Uiteindelijk wist ze een GGD-er in een andere gemeente te bereiken. Denk jij dat iedere burger het zo lang volhoudt als die moeder?’
Onmiddellijkheid. Er zijn als het nodig is. En dus niet er pas zijn als de afspraken binnen jouw organisatie of tussen jouw organisatie en die van anderen zijn geëerbiedigd. Niet de eigen werkprocessen voorop, maar het ’proces’ van degene die hulp vraagt. Waarbij ik snap dat je vervolgens kunt discussiëren over wat ’hulp’ en ’nodig’ in iedere casus kan betekenen.
Collectief: Lef!
Enige jaren geleden sprak Albert-Jan Kruiter van het Instituut voor Publieke Waarden op een Zorg+Welzijn congres over wijkteams. Kruiter legde enkele heikele casussen aan de zaal voor en vroeg vervolgens wat die casussen van professionals vragen. Collectief antwoord uit de zaal: ’lef’. Kruiter stelde vervolgens de vraag hoe professionaliteit en lef zich tot elkaar verhouden.
Het is een vraag die in de zomer 2019 niet minder actueel is. Succesfactoren als onmiddellijkheid, maar ook continuïteit en beschikbaarheid zijn te afhankelijk van de toevallige sociaal werker, wijkverpleegkundige, ervaringswerker, vrijwilliger, noem maar op. Lef, je kunt het ook ‘wil’ noemen, is een persoonlijke eigenschap, geen professionele. Sterker nog, het lijkt er op dat professionaliteit gedefinieerd wordt op basis van het vermogen je in het professionele zorgysteem te kunnen bewegen en handhaven. En niet op basis van de kwaliteit om aan te sluiten bij degene die eigenlijk je bestaansrecht is.
Vertrouwensband
Broodpater Gerrit Poels in 2009 in het boekje van Arjan Broers: ’Ze vinden wat ik doe te weinig professioneel. En dat is ook zo. Ik wil helemaal niet professioneel zijn. Ik wil er zelf in staan. Ik wil een vertrouwensband met de mensen.’