De vorige keer stelde Piet-Hein dat continuïteit de saaie succesfactor is in het sociaal domein >>
Aanleiding voor dit methodologisch onverantwoorde onderzoekje is een terugkerende ervaring op Zorg+Welzijn congressen. Vraag aan een zaal om aan te geven wat er in hun werk voor fragiele mensen beter kan en ik neem er inmiddels gif op in dat samenwerken bovenaan staat. Professionals willen graag meer tijd aan elkaar besteden.
De heilige integraal
Het is ook niet vreemd. In de eerste jaren van dit decennium werd in het toenmalige sociaal domein met regelmaat en verbijstering geconstateerd dat er ’tientallen’ professionals met een gezin bezig waren zonder dat die dat van elkaar wisten. Bovendien won de gedachte dat je problemen op een bepaald ’adres’ alleen maar integraal, dus samen, kon aanpakken snel terrein. Die behoefte is inmiddels zo vaak beleden dat mijn collega-dagvoorzitter Elisabeth van den Hoogen enige tijd geleden met milde glimlach over ’de heilige integraal’ sprak.
Lijdzaam
Het eerste deukje dat ik in dit nieuwe mantra geslagen zag worden, was enkele jaren terug toen het in een discussie ging over een ’gezamenlijke appgroep van professionals in een wijk’ en een deelnemende sociaal werker verzuchtte dat ’ze zich al de hele dag te pletter appte’. Die verzuchting was weliswaar invoelbaar, maar ook lijdzaam. Je hoorde er de professional die zich gevoegd had naar het nieuwe gebod ’Gij zult samenwerken’.
Niet realistisch
Elders op deze site vind je een interview dat ik mocht maken met Norbert Wijnhofen, onlangs verkozen tot Sociaal Werker van het Jaar. Wijnhofen toont zich kritisch over dat samenwerken. ’Ik ben gevraagd om de samenwerking met de ggz te helpen verbeteren, maar ik heb dat afgewezen. “Waarom wijst hij dat nou af?”, vragen mensen dan, “hij wil toch verbinding?” Nou, dat wil ik ook, maar er valt met de huidige ggz niet samen te werken. Ik ben psychiatrisch verpleegkundige van huis uit en heb al in mijn opleiding geleerd dat je realistische doelen moet stellen en dat geldt dus ook voor als je gaat samenwerken. Het gaat er in de ggz momenteel zo slecht aan toe (…) dat dat op dit moment niet realistisch is.’
Morele veroordeling
Ik vind bovenal dat zinnetje ’Waarom wijst hij dat nou af? Hij wil toch verbinding?’ interessant. De morele veroordeling is niet ver weg. Wie momenteel in het sociaal domein uitgenodigd wordt ’samen te werken’, hoort in te stemmen. Het lijkt met name een valkuil van beleidsmakers, die vinden het soms al fijn als mensen met verschillende professionele achtergronden bij elkaar aan tafel zitten. Maar Wijnhofen schat voordat hij gaat samenwerken in of die samenwerking wat kan opleveren voor zijn werk en dus voor zijn cliënten. Hij wil, zo begrijp ik het, niet meer tijd aan andere professionals besteden, maar betere ondersteuning bieden aan de zeer kwetsbare mensen waar hij thuis komt. Dat spanningsveld mag volgens mij wel meer gevoeld worden.
Cruciale afstemming
Overigens vond dertig procent van de stemmers bij de poll op Twitter dat er juist te weinig wordt samengewerkt. Onder hen bleek een aantal dat samenwerking opvatte als samenwerking tussen professional(s) enerzijds en cliënt en of familie anderzijds. Ik werd daarmee terecht op een dode hoek in mijn formulering van de stelling werd gewezen. En deze mensen stelden daarmee impliciet ook de vraag of al dat samenwerken tussen professionals er wellicht toe leidt dat de meest cruciale afstemming minder tijd krijgt.