Ze maken de ene na de andere grap. En vanuit ons project This is me! – gericht op de weerbaarheid van jongeren met een duale identiteit – heb ik een dringende vraag. Hoe noemen ze zichzelf?
Allochtoon
‘We zijn Marokkanen’, zegt één van hen. Ik reageer: ‘Maar jullie zijn toch in Nederland geboren?’ Ik vertel hoe wij binnen KIS, Kennisplatform Integratie & Samenleving, bewust niet de term allochtoon of Marokkaan gebruiken. We praten over Marokkaanse Nederlanders. ‘Dat zijn jullie toch?’ De jongste zeg: ‘O nee, ik ben een paspoort Nederlander.’ Ik snap het niet. ‘Maar vinden jullie het oké dat jullie Marokkaan genoemd worden?’ De jongens kijken me een beetje vreemd aan. Ik krijg de indruk dat ze mijn vraag niet begrijpen. Ze zijn de post-9/11-generatie, sociaal gecategoriseerd door de politiek, media en samenleving. Ze kennen het niet anders, besef ik ineens.
Kutmarokkanen
De jongste roept: ‘O u bedoelt kutmarokkanen?’ Hij legt uit: ‘Je bent of een Marokkaan of een kutmarokkaan. We zien ons als Marokkanen maar de wereld ziet ons als kutmarokkanen. Ja, dat vinden we wel erg, maar zo is het nu eenmaal toch?’ De jongen is twaalf jaar en zit op het vwo. Hij vertelt mij eigenlijk in niet veel woorden dat hij zich geen Nederlander, Marokkaanse-Nederlander of wereldburger mag noemen. Hij kan kiezen tussen ‘Marokkaan’ of ‘kutmarokkaan’. Als hij zich ‘gedraagt’, is hij een Marokkaan. Als hij zich ‘niet gedraagt’, is hij een ‘kutmarokkaan’.
Polarisatie
Ik word hier treurig van. De polarisatie en uitsluiting van jongeren met duale identiteiten is zo hardnekkig dat ze weinig ruimte hebben voor een persoonlijke ontdekkingstocht. Wie zijn ze, wat zijn hun talenten, hoe willen ze gezien worden? Juist in deze leeftijdsfase is dat cruciaal om te kunnen groeien tot stabiele burgers. Maar dit zijn de jongens die een laag schooladvies krijgen, geen baan of stageplek kunnen vinden en wekelijks horen dat ze ‘tuig’ zijn.
Radicalisering
Ik realiseer me hoe belangrijk het is dat wij ons terdege bewust zijn van de complexe positie van jongeren met duale identiteiten. Hoe belangrijk het is dat we deze jongens steunen in deze leeftijdsfase. Niet uit angst voor radicalisering, maar omdat ze recht hebben op een persoonlijke ontdekkingstocht. Juist deze jongeren.
Sahar Noor is projectmedewerker weerbaarheid, participatie en activering jongeren bij Movisie.
Is het niet zo dat het hier aan twee kanten werkt? Zoals Sahar al aangeeft komen deze jongeren uit gezinnen die het moeilijk hebben. Vaak is in deze gezinnen sprake van ernstige opvoedproblemen. Die kun je van tevoren zien aankomen; als een of beide ouders de Nederlandse taal niet machtig zijn en de Nederlandse cultuur niet kennen laat staan begrijpen, wordt het wel heel moeilijk als ouder om je kind voor te bereiden op een leven in de Nederlandse maatschappij. Daarnaast is er in allochtone gezinnen vaak een wegkijk-cultuur; zoonlief komt bijvoorbeeld thuis met dure spullen en niemand vraagt hoe hij er aan komt. Dat dit allemaal de beeldvorming over Marokkaanse jongeren niet bepaald verbetert, moge duidelijk zijn. Deze jongens zijn slachtoffer van vooral hun eigen achtergrond. "Uitsluiting" is daar een gevolg van: als je onaangepast gedrag vertoont en overlast geeft, is het niet zo raar dat je niet met open armen wordt ontvangen. De ouders dienen zelf de hand in eigen boezem te steken: bij de opvoeding begint het. Ook in Marokkaanse gezinnen; er zijn namelijk, gelukkig, ook heel veel voorbeelden van waar het juist wel heel goed gaat.