Het debat zal de komende tijd vooral gaan over de vraag of 300 miljoen euro voldoende is. Dat is het natuurlijk niet. In discussies met andere wethouders wordt gesproken over een bedrag van twee miljard voor het gehele sociale domein. Ik denk dat dit bedrag beter de lading dekt om van het sociaal domein een nog groter succes te maken. Want een succes is het al. De tekorten in het sociaal domein komen doordat gemeenten veel dichter op de uitvoering zitten en dus integrale oplossingen zoeken voor problemen die eerder onzichtbaar bleven. Als wethouder zie ik in de lokale praktijk hoe (goed) dat werkt.
Dreigement
Minder aandacht krijgt het dreigement van de VNG om de jeugdzorg terug te geven aan het Rijk. Natuurlijk wil de VNG dat niet echt, maar de dreiging op zich, geeft mij al een ongemakkelijk gevoel. En dat heeft te maken met mijn overtuiging dat de decentralisaties een succes zijn, maar misschien nog wel meer met mijn persoonlijke ervaringen als beleidsmedewerker bij de VNG in de jaren negentig, de tijd dat het allemaal begon.
Lange aanlooptijd
De huidige decentralisaties van participatie, zorg en Wmo hebben een zeer lange aanlooptijd gehad. Het jaar 1991 valt daarbij aan te merken als cruciaal startjaar. Gemeenten kregen totaal nieuwe taken en verantwoordelijkheden: de Kaderwet Volwasseneneducatie, de banenpool, de Jeugdwerkgarantiewet en de Arbeidsvoorzieningsorganisatie. Dat lijkt nu misschien niet erg spectaculair, maar in die tijd waren het kleine revoluties. Van uitvoeringsorganisaties werden gemeenten zelfstandige politieke entiteiten. Scholenkoepels, vakbonden, werkgeversorganisaties en vele belangenorganisaties kwam in Den Haag in het geweer; macht uit handen geven valt niet mee.
Meer beleidsruimte
Maar een ‘beetje decentraliseren’ werkt natuurlijk niet. Dat werd vanaf de verdere jaren negentig langzaam duidelijk. Om de (toen al!) grote bezuinigingen op de bijstand op te vangen vroegen gemeenten meer beleidsruimte om de financiële risico’s te lijf te gaan. Onder de vlag van sociale vernieuwing en het grotestedenbeleid werden opnieuw forse decentralisaties doorgevoerd. De opheffing van de Arbeidsvoorzieningsorganisatie en het decentraliseren van de re-integratiemiddelen naar gemeenten was een nieuw markant hoogtepunt. Met opnieuw grote bezwaren van in Den Haag zeer sterke partijen: werkgevers en werknemers. Van dichtbij heb ik ook toen gezien dat de politiek-bestuurlijke keuzes moeilijk tot stand kwamen, maar uiteindelijk toch in het voordeel van gemeenten uitpakten. En vooral omdat het Ministerie van Financiën (ook toen al) hier de financiële voordelen doorslaggevend achtte. Het argument ‘betere dienstverlening’ viel slechts sporadisch te horen.
Veel weerstand
Ik ga u niet verder lastig vallen met de geschiedenis van dertig jaar decentralisatie. Wel wijs ik graag op een gezamenlijke noemer: veel weerstand. Misschien is het enigszins te vergelijken met democratie. Daar is in het verleden hard voor gevochten. Maar nu het er eenmaal is, denken velen dat het vanzelf altijd zo zal blijven. Juist de mensen die ervoor gevochten hebben, weten dat dat niet zo is. Hetzelfde geldt voor de decentralisaties van het sociaal domein: gemeenten denken dat dit een vanzelfsprekendheid is (wie kan er tegen zijn?), maar dat is het dus niet.
Pas op
En dan keer ik terug naar de advertentie van de VNG. Dreigen met teruggeven van de jeugdhulp kan ervoor zorgen dat tegenstanders van decentralisatie nieuwe kansen zien en nieuwe bronnen aanslaan. Met de vuist op tafel slaan is oké, zeker als je het gelijk aan je kant hebt. Maar pas op: sla niet te hard, de tafel kan instorten.
Ton van Nieuwkerk is wethouder in de gemeente Waterland. Zijn portefeuille bevat onder meer zorg & welzijn, volksgezondheid, wonen en jeugd.