Samen met zijn moeder kwam hij op vrijdagavond ons huisje binnen. Zijn moeder hielp hem met het opmaken van zijn bed. Vaak kwam ze ook nog even met mij kletsen. Ze vertelde over de vechtscheiding waarin ze zat, de problemen thuis. Vaak reed ze, na het afzetten van Stijn, rechtstreeks door naar haar eigen therapie. Al snel werd me duidelijk hoe problematisch de thuissituatie voor zowel Stijn als zijn moeder was.
Paniek
Nadat het bed opgemaakt was, maakte moeder aanstalten om te vertrekken. Ze checkte bij mij dan nog even of Stijn dit weekend wel voorzien werd van de nodige snoepjes en koekjes. En of we wel gingen zwemmen. Op het moment dat ze opstond ging het iedere keer mis. Stijn werd woedend, schreeuwde, huilde en bonkte met zijn hoofd tegen de muur. Hij wilde met haar mee terug naar huis. Soms rende hij naar buiten. Moeder en ik probeerden van alles. Soms bleef ze op hem wachten. Soms reed ze, zelf ook overstuur, snel naar huis.
Contact ontwijken
Ik liep vaak met hem mee naar buiten, ging ergens zitten en zag dan hoe hij in een straal van twintig meter uit mijn buurt bleef. Hij ontweek ieder contact. Soms bleef ik binnen. Het was iedere keer weer zoeken. De andere jongens en ouders waren het inmiddels gewend maar vroegen op hun beurt natuurlijk ook mijn aandacht.
Avondeten
We vonden langzaam onze weg met Stijn. Terwijl ik de andere jongens opving en ondertussen het eten verzorgde, kwam mijn coördinator langs om bij hem te kijken. Ze bleef bij hem tot hij weer wat rustiger werd. Met geen mogelijkheid wilde hij bij ons aan tafel komen zitten. We aten altijd soep en broodjes knakworst. Na het eten werd hij rustiger en voegde zich langzaam bij de groep. Er leek dan niet zoveel meer aan de hand.
Inzicht
Maandenlang probeerden we inzicht te krijgen in dit gedrag. Was het zijn autisme? Was het de thuissituatie? Hoe was de band met moeder? Vader? Hoe ging dit op school? We bleven onszelf en elkaar vragen stellen, maar kwamen er niet uit. Ook moeder kon er geen vat op krijgen. Stijn had altijd zin om naar de weekendjes te gaan. We staarden ons letterlijk blind, vonden niet wat we zochten en wisten op den duur ook niet goed meer wát we zochten.
‘Het komt door mijn PDD-NOS’
Stijn wist zelf ook niet wat er aan de hand was. Op een avond vertelde hij me: ‘Ik weet niet waarom ik altijd zo boos ben om hier naartoe te gaan. Ik denk dat het door mijn PDD-NOS komt. Ik vind het wel leuk om hier te zijn. Thuis zit ik de hele dag achter de Playstation. Daarom wil mijn moeder me hierheen hebben. Ik snap dat wel.’
Verrassende ontdekking
Op een ochtend werd ik gebeld door mijn coördinator. Ze had een ontdekking gedaan nadat ze met moeder had gebeld. Hij was niet alleen overstuur omdat het allemaal nieuw was, omdat zijn moeder wegging of omdat het thuis niet goed ging. Het probleem was van een hele andere orde: Stijn lust geen knakworstjes.