Vorige keer blogde Patty over de rol van de politie bij de aanpak van verwarde personen >>
De sollicitatieprocedure begon met een speeddate. Twee vrouwen, de andere deelnemers waren stevige mannen. ‘Stevig in je schoenen staan’ werd vast letterlijk genomen. Toen ik in gesprek was met medekandidaten, merkte ik dat bijna niemand een zorgopleiding had. Zij hadden in het leger gezeten, waren beveiliger of politieagent. Als dit het type was waar men naar zocht (spierbundels) dan maakte ik geen kans.
Gedragsproblematiek
Er volgde een presentatie waarbij door medewerkers werd verteld welke competenties men zocht. Naast ‘stevig in je schoenen staan’ was dit een lage EE, empathie, inlevingsvermogen, kunnen omgaan met gedragsproblematiek en ervaring in de psychiatrie. Ik voldeed naar mijn inziens aan de eisen.
Vooroordeel
Voor mijn gesprek werd ik ontvangen door een man in een slobbertrui en spijkerbroek die onder de verfvlekken zat. Ik dacht dat dit een cliënt was. Dit bleek de manager te zijn bij wie ik mijn gesprek had. Gelukkig speelde deze fout zich in mijn gedachten af. Het zal wel een vooroordeel van mij zijn dat elke manager er netjes uitziet. Ik bleek overigens niet de enige te zijn met een vooroordeel over een functie en bijbehorend uiterlijk. Hij opende het gesprek: ‘Zo, en wat kom jij als klein meisje hier doen?’
Agressie
Het gesprek ging over agressie. De manager dacht niet dat een meisje zoals ik met de agressieve cliënten kon omgaan. Ik benoemde dat het om houding en bejegening gaat. Mijn voorbeelden over soorten agressie volgden. Hij stond verbaasd en vroeg hoe ik hier aan kwam. Ik vertelde dat ik behalve op mijn werk dit ook geleerd heb als trainingsacteur bij vakken als agressiehantering. Ik dacht dat dit positief zou werken. Mis. Want volgens hem zou triple C betekenen dat er ruimte moest zijn voor agressie en je dus niet zou moeten ‘hanteren’. Ik zei dat preventie beter is. Verkeerd antwoord.
Succeservaring
Hij vroeg wat ik zou doen als ik met iemand een activiteit deed en de cliënt aangaf dat hij naar zijn kamer wilde omdat hij een woedeaanval voelde opkomen. Ik zei dat ik zou zeggen dat ik het knap vind dat hij dit kan aangeven en een tijdsafspraak zou maken wanneer we verder zouden gaan. Wederom verkeerd. Volgens de manager zou je ondanks agressie door moeten gaan omdat het anders een faalmoment is en triple C gericht is op succeservaringen. Daarnaast zou een time-out op een kamer onder ‘afzonderen’ vallen en dat gebruikt men niet in deze methodiek. Ik vraag me nog steeds af of deze manier van handelen is wat de methodiek bedoelt.
Weerstand
Maar wie ben ik? Ik ben slechts een klein meisje. Mijn diploma’s en ervaring doen er niet toe, met mijn uiterlijk kon ik niet de weerstand bieden die hun doelgroep nodig had. Gefrustreerd door dit vooroordeel bedankte ik netjes en verliet ik het kantoor, wetende dat ik niet aangenomen zou worden. Toen ik wegliep, riep de manager: ‘Hé, over drie jaar mag je terug komen en opnieuw een poging doen.’ Ik gaf een vriendelijke glimlach en dacht bij mijzelf: ‘Hé, over drie jaar ben ik nog even klein.’
De-escaleren
Drie jaar later. Ik ben gegroeid in omgaan met agressie door nieuwe ervaring. Echter heb ik nog niet één collega gehad die niet probeert de-escalerend te werken. Mijn mening over de-escaleren verandert niet. Al smeekte hij of ik bij hen wil werken zou ik nog bedanken. Althans, tenzij mij gevraagd werd de methodiek vorm te geven zoals ik denk dat hij bedoeld is.