Het klinkt pittig voor ‘de mol’: constant moeten opletten of je jezelf niet verraadt. Uit ervaring kan ik zeggen dat het inderdaad geen gemakkelijke opgave is. Samen met zo’n 800.000 andere Nederlanders heb ik een poos de ‘real life’ variant van ‘Wie is de Mol’ gespeeld.
Tactiek
Mijn tactiek was dat ik ongeveer net zo reageerde als de rest van mijn leeftijdsgenoten. Ik giebelde mee met de andere meiden om die ene leuke jongen met dat mooie haar, liep op torenhoge hakken omdat jongens dat nu eenmaal onwijs aantrekkelijk zouden vinden en zoende af en toe zo’n knul als ik het idee had dat de andere meiden mij gingen verdenken. En als ik verliefd was, sprak ik er met helemaal niemand over en hoopte dat het gevoel snel over zou gaan.
Mezelf zijn
Anders dan bij ‘Wie is de mol’ speelde ik dit spel niet voor mijn lol. In tegendeel, ik voelde me vaak erg verdrietig en droomde erover om ergens te wonen en te leven waar ik gewoon mezelf kon zijn.
Stiekeme voorsprong
Thomas Cammaert, Margriet van der Linden, Kees Tol, Jon van Eerd, Rik van de Westelaken en Marc-Marie Huijbregts blonken uit in de mol zijn of deze ontmaskeren. Is het toeval dat zij zelf zich een tijdje anders hebben moeten voordoen in hun leven? Het is verleidelijk om te denken dat al deze mensen een stiekeme voorsprong hebben gehad: zij weten hoe het spel gespeeld wordt.
In de kast
De homo-, lesbische- en bi-jongeren die meededen aan een groot onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2015, zaten gemiddeld zo’n 1,5 jaar in de kast. Dat betekende dat ze in die tijd met niemand praatten over wat zij zelf al wisten. Niet met hun vrienden, hun klasgenoten, en zeker niet met hun ouders. Een eenzame periode voor velen.
Opluchting
Uit ons onderzoek ‘Jong & Anders’ weten we dat veel professionals in de jeugdzorg of hulpverlening geen vragen stellen over seksuele voorkeur en genderidentiteit. Men staat er vaak niet bij stil dat veel LHBT’s niet uit zichzelf hierover durven te beginnen en soms zelf bang zijn om ‘betrapt’ te worden. Als zorg- en hulpverleners geen initiatief nemen tot zo’n gesprek, is dat een gemiste kans. Juist als hulpverlener kun je jongeren en volwassenen de mogelijkheid geven om te vertellen wat ze tegen niemand anders durven te zeggen. Biedt ze die mogelijkheid om even open te kunnen zijn. De ‘mol’ geeft zich meestal niet meteen bloot, maar als de openheid er eenmaal is kan dat een enorme opluchting zijn.
Boven de grond
Ik hoop dat ik gelijk heb en dat Simone, mijn hoofdverdachte, de echte Mol blijkt te zijn dit seizoen. Maar liever nog hoop ik dat alle zorg- en hulpverleners die deze blog lezen, jongeren de kans gaan bieden om langzaam boven de grond te komen.
Hanneke Felten is onderzoeker Effectiviteit en Diversiteit bij Movisie.