De vorige keer blogde Marcel over de ratificatie van het VN-verdrag voor mensen met een beperking >>
Papa noemt zichzelf kanteldenker. ‘Kantelen, nou dat kan hij wel,’ zegt mama altijd. Maar ik weet dat ze daar heel wat anders mee bedoelt.
‘Wie komen daar eigenlijk?’ vraag ik aan papa.
‘Nou het is niet mis hoor wat daar komt, een gezelschap van wethouders en politici, ik bedoel politici in spé, mensen die graag raadslid of wethouder willen worden, want je moet natuurlijk wel gezien worden. En dat kan op een manifestatie van mensen met een beperking. En dat zal wel weer een hoop bobo-taal worden.’
‘Bobo-taal, wat is dat nou weer?’ vraag ik.
‘Bobo-taal is praten door middel van abstracties waarin de complexiteit van de wereld nog complexer wordt,’ pest papa me. ‘Politici en ambtenaren zijn daar keigoed in.’
‘Ik snap het nog steeds niet.’
‘Ja schat, dat is ook precies de bedoeling. En dat moet veranderen.’
‘Jíj praat zeker nooit zo, hè pap.’
Mama begint te giechelen: ‘Nee hè, Marcel.”
‘Nou ja, jullie zeggen het … mijn speech gaat erover dat mensen met een handicap in onze maatschappij nog steeds niet volledig mee kunnen doen, werk, wonen, uitgaan, leren, noem maar op. We willen de rechten van mensen met een beperking bevorderen.’
‘Wij zijn niet beperkt, de rest is het … we worden gewoon niet gezién,’ zeg ik boos. ‘Weet je nog die keer dat we op zo’n drukke Pinkstermarkt waren en ik met mijn elektrische rolstoel over de tenen van een mevrouw reed die voor ons liep.’
‘Ik zie het nog helemaal voor me, dat was zo een hooggeblondeerde Jordaanse, zo een die in de jaren 80 in Almere is gaan wonen,’ zegt mama.
‘Het was haar eigen schuld hoor, want opeens draait ze zich om … een gehandicapte in een rolstoel, nee, die zie je niet … en ik reed dwars over haar voet, ik hoorde haar tenen kraken en ze schreeuwt: Kijk uit trut, zo raak ik ook nog gehandicapt!’
‘Zo’n domme opmerking.’ zegt papa. ‘Die elektrische rolstoel van jou, die weegt wel 200 kilo.’
‘Toen heb je zo’n Amerikaanse politiesirene op mijn rolstoel gemonteerd, hè pap. Zodat ze me wel zien … of eigenlijk horen … zal ik hem nu even aanzetten?’
‘Neeeee, alsjeblieft niet,’ roepen mijn ouders. ‘Niet nu,’
‘Wat lief hè mama, dat papa dat ding heeft gemonteerd toen.’
(Dit fragment is uit het boek Water, dat in 2018 verschijnt over het leven van Mayim Kolder)