Gezien de omvang en ernst van het relationeel geweld in ons land lijkt dit heel wat. En dat is het ook, maar toch anders dan je op het eerste gezicht zou denken. Principieel gezien kun je vraagtekens plaatsen bij deze verschuiving van het strafrecht naar het bestuursrecht. Aangiftes van huiselijk geweld behoren primair door politie en justitie behandeld te worden. De burgemeester is geen officier van justitie en dat kan maar beter ook zo blijven. Ook al weet je dat slechts in 14 procent van de gevallen daadwerkelijk aangifte wordt gedaan. En dat een slachtoffer van huiselijk geweld gemiddeld genomen pas na de 33e keer van geweldpleging naar de politie stapt.
Intussen heb ik in onze hoofdplaats Drachten voor het eerst een huisverbod uitgevaardigd. Dit na een fors uit de hand gelopen relationele twist in het weekend. Daarbij ben ik afgegaan op de uitvoerige risico-inventarisatie met bijbehorend advies van de hulpofficier van justitie. En moest ik me ervan vergewissen dat niet alleen de hulpverlening aan de slachtoffers, maar ook die aan de dader paraat stond. En dat er ook opvang voor de dader verzekerd was. Er kwam dus nogal wat bij kijken. Een behoorlijk aantal professionals is er op verschillende wijzen vele uren mee bezig. Waarbij je dan ook nog het risico loopt dat het huisverbod feitelijk in de plaats komt van de geëigende aanpak en procedure, namelijk aangifte, proces-verbaal, vervolging en straf. Als je niet uitkijkt, gaat het helemaal uit de hand lopen.
Deze nieuwe bevoegdheid van de burgemeester staat niet op zichzelf. Burgemeesters hebben ook al de mogelijkheden om preventief te laten fouilleren en om mensen op een bepaalde plaats vast te houden of om hen juist te verbieden ergens te komen. En zo dreigt de burgemeester steeds meer de sheriff van de gemeente te worden.
Bert Middel (1952) was lid van de Tweede en de Eerste Kamer en lector ‘zorg en welzijn’ aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Hij is nu burgemeester van Smallingerland (Drachten en omstreken) en publicist.