Bewoners kunnen meer invloed en zeggenschap krijgen over hoe en waaraan geld en tijd in de directe woonomgeving wordt besteed. In totaal wordt een bedrag van ruim 439.000 euro beschikbaar gesteld. Gedeeltelijk komt dit geld bij de gemeente vandaan, maar ook de woningcorporaties stellen 5 euro per corporatiewoning beschikbaar.
De spelregels zijn simpel. Stap 1: bewoners bedenken een idee. Stap 2: bewoners kijken of anderen in hun directe woonomgeving hun idee steunen en willen helpen bij het op papier zetten daarvan. Stap 3: bewoners dienen hun idee in voor een vastgestelde datum via een antwoordkaart in een folder. Stap 4: professionals beoordelen of het idee voldoet aan de beoordelingscriteria. Stap 5: het uitgewerkte idee komt op een verkiezingslijst en de campagne om medebewoners te laten stemmen op het idee kan beginnen.
In de praktijk echter is er meer voor nodig om bewoners te motiveren tot gebruikmaking van de wijkbudgetten. Vooral bewoners in achterstandsituaties hebben moeite om stap 1 t/m 5 te doorlopen. Het begint al bij het formuleren van een idee. Ervaring leert dat dergelijke bewoners of geen ideeën hebben of niet weten hoe zijn hun ideeën moeten formuleren. Enkelen komen helemaal niet zover, omdat zij niet kunnen lezen of schrijven (onafhankelijk van nationaliteit). Organisatievermogen is alweer een stap verder en wellicht een nog grotere stap dan het formuleren van een idee.
Bij organisatie in volksbuurten speelt bij voorbeeld onderlinge rivaliteit of sociale controle een grote rol (niet meedoen met functionarissen is onder andere de norm). Wat er vervolgens gebeurt met de overige stappen laat zich raden.
Maar welke aanvullingen zijn dan nodig om wijkbudgetten ook aantrekkelijk te maken voor bijzondere doelgroepen? Naar mijn mening is het belangrijk trajecten voor burgerparticipatie in volksbuurten kleinschalig te houden en regelmatig terug te laten keren. Dat betekent dat per keer (jaar, half jaar) enkele bewoners intensief betrokken worden bij het ontwikkelen, formuleren en realiseren van eigen ideeën. Andere bewoners zien de positieve resultaten en gaan ook aanvragen doen. Dat is dan het moment om een nieuwe ronde te starten en zo wordt burgerparticipatie voor iedereen aantrekkelijk en toegankelijk.
Jillis Kors, (Groningen, 1974) heeft na de opleidingen Cultureel Maatschappelijke Vorming en Sociologie in diverse steden in Nederland opbouwwerk en burgerparticipatie projecten ontwikkeld en uitgevoerd. Sinds oktober 2008 is hij opbouwwerker in Zwolle.