Wie op vrijdagavond mahjongde en kaartte met teveel drank, ook een geliefde ontspanning voor de Ningxia-man, moet afzeggen. Want dan hou je het tempo niet bij. We vertrekken om 8 uur of eerder, rijden een uur en beklimmen tweewekelijks een andere berg in het nationaal park, geleid door een kenner.
De hoogste berg is 3800 meter. Ik krijg veel waardering onderweg. Een grijze, westerse vrouw, die klimt als een geit. Mijn leeftijdgenoten, al gepensioneerd hier, lopen niet op de rotsen. Het is vrijetijdsbesteding van jongeren en vooral oudere jongeren, veertigers.
Veel Chinezen doen dit buiten werktijd. Badminton, tafeltennis, basketbal en rennen doe je met collega’s, studiegenoten en familie. Vrienden zijn vrijwel altijd oud-klasgenoten met wie alles werd gedeeld op de 4 tot 6 persoons studentendorms. Dat zijn vaak stabiele relaties voor privé, werk en vrije tijd. Pas ging ik met een heel ziekenhuisdepartement op stap, een zaterdaguitje naar de bergen, met eten en daarna nog mahjong en kaarten in een theehuis en karaoke zingen.
‘Nu hebben we allemaal weer warme gevoelens voor elkaar’, zeggen ze en dat lijkt ook zo. Het bijzondere voor het personeel was niet om zo als vrienden samen te zijn, maar dat ze een hele dag ‘vrije tijd’ hadden, in plaats van de gebruikelijke paar uur in het weekend. Er wordt heel hard gewerkt in de ziekenhuizen, smeltkroezen van alle medische, semi-medische en de meeste sociale zorg. Er zijn wel werktijdroosters, maar het werk gaat altijd voor. Commitment aan de klant, patiënt, student, baas is enorm.
Ik vroeg dus naar de burn-out. In Nederland een veelvoorkomende ziekte in ‘gevende’ beroepen. Onbekend! ‘Wat bedoel je?’ Als ik de totale uitputting uitleg; mentaal, fysiek, emotioneel waar de burn-out patiënt aan lijdt, hoor ik: ‘Ik kon eens een hele week niet werken’, voor het eerst in 30 jaar. Een patiënt had me zo slecht behandeld, hij en zijn familie verweten me van alles. Ik was helemaal stuk. Ik zat uren op een stoel te suffen. Bedoel je dat?’ Nee, dat zouden wij ‘ernstig van slag zijn’ noemen.
De directeur van het ziekenhuis scoort op de stress-indicatiemeter ‘risicovol’, maar er lijken onvoldoende voorwaarden voor toegroeien naar een westerse burn-out. Ze is geliefd als leider, heeft een goed thuisfront, relativeert de bureaucratie en het belangrijkste misschien wel, ook zij heeft een hechte infrastructuur van vrienden en collega’s.
Dit wordt quanxi genoemd, de cultuur van sociale netwerken zonder welke je in China niets voor elkaar zou krijgen. Ik maak, hier wonend en werkend, iets mee van de kracht van deze langdurige sociale verbindingen. Ze voeden, zorgen, controleren, helpen, adviseren, accepteren, zijn er om mee te lachen en te spelen. Er is een heel stevig sociaal verband waar een individu niet gemakkelijk uit kan stappen of vallen. Dit moet een enorme preventie vormen voor de burn-out die ik hier tot nog toe niet kon vinden.
Anne Geerdink (1951) is voor een schooljaar vertrokken naar het Noord Westen van China. Ze doceert daar Internationale Communicatie/Engels aan de Medische Universiteit van Ningxia. Als sociaal-pedagoog en organisatieantropoloog met ook werk-en onderzoekservaring in welzijnswerk en zorgorganisaties kijkt ze met grote belangstelling naar(de organisatie van)zorg en welzijn in de totaal andere cultuur en zorgstructuur van China.