Scholen zijn een belangrijke vindplaats van kinderen met extra zorgbehoeften. De ervaring is dat problemen steeds vaker de expertise of de mogelijkheden van een school overvleugelen. Om ervoor te zorgen dat deze kinderen de juiste hulp krijgen, werken steeds meer scholen samen met hulpverleningsinstanties in een Zorgadviesteam (ZAT).
In een ZAT vindt een multidisciplinaire beoordeling van een casus plaats en worden afspraken gemaakt over de inzet en coördinatie van zorg. Het ZAT vervult daarmee verschillende functies die eveneens bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) zijn neergelegd. Een duidelijke verbinding tussen het CJG en ZAT voorkomt dubbel werk. Zo zie ik in steeds meer gemeenten dat het ZAT de zogenaamde ‘backoffice’ van het CJG vormt.
Maar de verbinding tussen het CJG en onderwijs gaat volgens mij verder dan het Zorgadviesteam. De ZAT’s komen namelijk pas in beeld bij complexe en meervoudige problematiek. Als we willen voorkomen dat problemen ontstaan of groter worden, is het noodzakelijk dat er voldoende preventieve zorg beschikbaar is op scholen. Scholen zijn immers een vanzelfsprekende plek voor ouders om naar toe te gaan. Hier liggen volop mogelijkheden voor het CJG en het onderwijs om samen te werken aan preventie.
Zo is de school een uitstekende plek om voorlichting te geven, bijvoorbeeld tijdens een ouderavond, of om preventieprogramma’s in te zetten. Het CJG kan informatie over opvoeden en opgroeien verspreiden via folders of de schoolgids. Daarnaast kunnen CJG-medewerkers vanuit maatschappelijk werk of jeugdgezondheidszorg een consulterende rol hebben naar leerkrachten en intern begeleiders. Hoewel ik steeds vaker lees dat gemeenten willen investeren in de zorg in en om school, is dit naar mijn beleving nog wel een ‘droom om waar te maken’.
Regelmatig krijg ik te horen dat (grote) basisscholen niet meer dan twee uur per week ondersteuning krijgen van het schoolmaatschappelijk werk. Uitbreiding van de capaciteit is veelal financieel niet haalbaar. Zowel gemeenten als scholen hebben te maken met bezuinigingen. Tegelijkertijd speelt de discussie over de verdeling van verantwoordelijkheden. Hoewel scholen en gemeenten elk een (wettelijke) verantwoordelijkheid hebben voor de zorg aan kinderen, zijn de grenzen hiervan onduidelijk.
Om deze redenen vind ik het des te belangrijker dat scholen en gemeente elkaar vinden en samen hun verantwoordelijkheid nemen. Het is aan gemeenten, om vanuit hun regierol, duidelijke afspraken te maken met schoolbesturen over de inzet van preventieve zorg. Evenals bij ouders en jeugdigen, is het raadzaam om vraaggericht te werken. Waar ligt de ondersteuningsbehoefte van scholen? En wat is er nodig om ervoor te zorgen dat signalen tijdig en adequaat worden opgepakt? Het realiseren van een stevige verbinding tussen het CJG en onderwijs vraagt om draagvlak tussen de betrokken partners. Of zoals een beleidsmedewerker zei: ‘Maak geen beleid zonder dat je eerst met elkaar gedroomd hebt’.
Marieke Harkink (1984) is onderwijskundige en adviseur bij K2 Adviesbureau voor Jeugdvraagstukken. K2 versterkt het jeugdbeleid van overheden, het werk van jeugdvoorzieningen en de kracht van ouders en de jeugd zelf. Marieke houdt zich onder andere bezig met de versterking van Zorgadviesteams en de relatie met het Centrum voor Jeugd en Gezin.
Een heel kloppend verhaal en vanuit de CJG’s valt hier goed op in te steken.
Zo kan de samenwerking tussen scholen en gemeenten echt vormgegeven gaan worden.