Vanwege bezuinigingen door het Rijk en wanorde in de eigen financiële huishouding besloot de provincie Noord-Holland radicaal het mes te zetten in subsidies aan onder meer welzijns- en milieuorganisaties.
Daarbij werden de Noord-Hollandse bestuurders gesteund door de discussie over de provinciale taken. De commissie-Lodders adviseerde twee jaar geleden taken op het gebied van zorg en welzijn primair aan de gemeenten over te laten. Sindsdien zijn veel van deze centra in gesprek met provincies om de eigen rol te herdefiniëren. Een aantal functioneert inmiddels als provinciaal sociaal en cultureel planbureau, als leverancier van sociale data voor beleidsmakers, naast een rol als tweedelijnsondersteuner bij sociale problemen in zwakke regio’s.
Jarenlang opereerden de CMO’s als ondersteuningsfuncties voor welzijn stilletjes op de achtergrond. Die rol in de luwte moeten ze nu – na een decennium waarin het steeds meer draait om marktwerking en aanbesteding – bezuren. Opvallend zijn de juichende verhalen over de kansen van de markt: door als onderneming projectopdrachten bij gemeenten en andere overheidsinstellingen binnen te halen, zouden de CMO’s zich als zelfstandige organisaties wel bedruipen. Dat optimisme blijkt voorbarig en is inmiddels ingehaald door een werkelijkheid waarin ook gemeenten stevig moeten bezuinigen.
Het gebrek aan openheid over het eigen functioneren – zie het artikel in Zorg + Welzijn magazine nr. 9 en een ingekorte versie op deze website – duidt op fouten die er bij PRIMO nh ongetwijfeld ook zijn gemaakt. Toch is het treurig dat een instituut dat belangrijke bijdragen leverde aan thema’s als vitaal platteland, kwetsbare groepen en integratie binnenkort geheel van de kaart dreigt te verdwijnen.