Kleinschalig lekker samen bezig zijn. Niet met als doel een zo mooi mogelijk bloemstuk of een zo ver mogelijke wandeling te maken, maar om elkaar als dorpsgenoten ontmoeten. En ook met als doel om gezelligheid te bieden, zo belangrijk in het sociaal werk zoals je in mijn vorige column kunt lezen.
Diversiteit
Zo zaten er tijdens de kruidenworkshop deelnemers in leeftijd variërend van 10 tot 75 jaar. Een workshop die overigens belangeloos door een dorpsgenoot werd gegeven die zo haar passie voor de geneeskrachtige werking van kruiden kon doorgeven. Aan tafel zaten mensen vanuit allerlei achtergronden. Of zoals met een geliefd woord in beleidsland: Een activiteit gericht op diversiteit.
Mensen met veel moeite in het leven, maar ook met minder. Mensen die alleen staan in het leven, maar ook mensen met een gezin. Mensen komend vanuit heel verschillende situaties dus, die deze ochtend samen op ontdekkingstocht gingen naar wat je met kruiden kunt doen.
Verbinding
Als coördinator word ik erg blij van dit soort bijeenkomsten. De verbinding tussen mensen zorgt voor begrip voor elkaar, ook al kom je vanuit een totaal verschillende situatie.
Inclusie en participatie op en top dus. In allerlei onderzoeken en beleidsstukken kun je teruglezen hoe belangrijk dit is. Maar voor wie waren deze activiteiten nu eigenlijk? Op welke doelgroep waren ze gericht?
Subsidieaanvraag
Sociale activiteiten waar iedereen bij kan aansluiten klinkt mooi. Maar je komt er niet mee weg bij het aanvragen van subsidie of het verantwoorden van het belang van het werk. Kunnen melden voor welke doelgroep een project is bedoeld blijkt vaak heel belangrijk voor de aanvraag.
Neem nu onze zomeractiviteiten, waar we overigens geen aparte subsidie voor nodig hadden. Hoe had ik de doelgroep moeten omschrijven?
Zo kwamen tijdens de verschillende activiteiten allerlei vertegenwoordigers van doelgroepen langs. Ouderen die eenzaam zijn, ouderen die niet eenzaam zijn. Kinderen met een diagnose, kinderen zonder diagnose, veertigers die van natuur houden, alleenstaanden of juist met een druk gezin. Mensen vanuit diverse culturele achtergronden, mensen die te maken hebben met armoede….
Als sociaal werker wil ik de mens zien voor wie hij of zij is, niet als onderdeel van één of andere doelgroep. Door de manier waarop onze systeemwereld is ingericht moet ik toch stickertjes plakken. In ieder geval op het aanvraagformulier. Dat voelt vaak niet prettig.
Hokjesdenken loslaten
Ik kan hier nog mooie theoretische onderbouwingen schrijven over het belang van een mix aan deelnemers of bezoekers. Dan gaat het over sociaal kapitaal en over presentie. Juist dat samenbrengen van mensen die elkaar anders niet snel zouden ontmoeten is toch een belangrijke taak van het sociaal werk?
Laten we dat belangrijke werk dan niet lastiger maken door zo aan hokjesdenken vast te houden. Maar juist de overstijging te waarderen. Zodat mensen uit hun hokjes komen en echt samen gaan leven.