Als we naar het speelveld lopen voor de opdracht over de streep van vandaag hoor ik Simon tegen Michael mompelen: ‘Het is weer dinsdag, volgens mij gaan we zo’n gevoelens ding doen, ik denk het echt.’
Speluitleg over de streep
Als we op het speelveld aankomen gaan we in een grote kring staan. De groep is vandaag rustig en geconcentreerd, waardoor ze de uitleg gelukkig snel oppakken. Zo kort en bondig mogelijk vertel ik ze dat we twee kanten hebben: groen als je het eens bent en rood als je het oneens bent. De begeleiding leest een zin voor en de jongeren mogen kiezen naar welke kleur ze lopen. We beginnen met een paar laagdrempelige zinnen: ‘Ik heb een broer of zus,’ en ‘Ik heb een huisdier,’ zorgen ervoor dat iedereen fanatiek in beweging komt.
Serieus
Als de vragen persoonlijker worden kijken de jongeren elkaar even twijfelend aan voor ze een kleur durven te kiezen. Zenuwachtig gelach stijgt op. Maar als Marieke vol overtuiging aangeeft dat ze wel eens een gehuild heeft om een film begint het ijs te breken. ‘Ik weet het wel hoor, dit spel gaat stiekem om eerlijk zijn en dat is niet zo moeilijk!’ De rest van de groep volgt al snel haar voorbeeld met eerlijke antwoorden. Voor degenen die praten moeilijk vinden is een kleur kiezen perfect om hun eigen verhaal te delen.
Pesten
‘Ben jij wel eens gepest?’ Als ik alle jongeren naar de kleur groen zie schuifelen voel ik voor het eerst tijdens het spel mijn eigen hart sneller gaan kloppen. Ik ben zelf vroeger ook gepest, zoals helaas de meeste kinderen wel eens, maar als ik naar deze kwetsbare gezichtjes kijk voelt het extra oneerlijk. Als we vragen wie er iets over wilt vertellen steek alleen Renate haar hand op. Ze is zoals altijd erg openhartig en vertelt dat ze op school gepest is, op woongroepen, tijdens het buitenspelen, maar dat het nu gelukkig goed gaat. ‘Ik wil er niks over kwijt,’ zegt Simon snel als ze klaar is.
Hij en vier anderen staren naar de grond. ‘Het is ook moeilijk om dat hardop te zeggen, ik heb een idee. Ik ga een paar extra vragen stellen, je mag zelf kiezen of je je hand opsteekt of even niet meedoet,’ zegt mijn collega Suus. ‘Ik ben wel eens gepest tijdens het buitenspelen. Ik ben wel eens gepest op school.’ Vijf handen vliegen de lucht in. ‘Ik ben wel eens thuis gepest.’ De jongeren die op een woongroep wonen steken hun hand op, maar ook Lars die nog thuis woont. Als we voorzichtig doorvragen zegt hij dat hij vroeger soms ruzie had met zijn ouders als hij niet zijn kamer op wilde ruimen. Hij vond het erg als ze boos werden, en dit onprettige gevoel herkende hij van het pesten op school. We bespreken het verschil tussen ruzie en pesten en er worden steeds meer voorbeelden gedeeld.
Ontladen met over de streep
‘Dit was jouw idee zeker,’ roept Simon sarcastisch als we klaar zijn. Ik zie dat hij stiekem glimlacht. ‘Waarom denk je dat?’ vraagt ik hem. ‘Gewoon, dit is typisch iets voor jou om te bedenken.’ Hij staat al met de voetbal in zijn handen. ‘En vond je het een vervelende of fijne opdracht? Je mag het eerlijk zeggen.’ ‘Ik vond het eigenlijk best wel leuk. En fijn,’ zegt hij snel voor hij naar het voetbalveld rent.