Het potje voetbal gaat er gemoedelijk aan toe, iedereen speelt samen. Als de jongere kinderen uit de andere groep aan komen rennen en vragen of ze mee mogen doen worden ze hartelijk ontvangen. Al snel verandert het spel: de nieuwe spelers zijn een stuk fanatieker en de schouderduwtjes over en weer worden steeds wat harder.
Als ik naar voren stap om te waarschuwen, komt Martin van het veld gerend. Zijn wangen zijn vuurrood en zijn blik staat verdrietig. ‘Zo vind ik het voetbal niet leuk, ik word er agressief van. De volgende keer kunnen ze beter na ons gaan.’ Ik geef hem een compliment voor zijn goede oplossing en besluit dat dit potje niet veel langer moet meer moet duren.
Trekken
‘De laatste vijf minuten gaan in!’ roep ik. De wangen van de jongens worden zover het mogelijk is nog een tikje roder en de laatste energie wordt in de strijd gegooid. ‘Wat gaan we doen als de minuut voorbij is?’ roept Martin ondertussen. ‘Trekken!’ roept Kim vrolijk terug. Ik kijk haar niet begrijpend aan. Als ik roep dat ik niet snap wat ze bedoelt, zie ik Michael zijn gezicht achter haar vertrekken. Als keeper die het liefst zo min mogelijk rent tijdens het spel, zie ik nu eindelijk ook zíjn wangen kleuren.
Hij zet zowaar een sprintje naar Kim in, die hem niet ziet en uitgelaten naar mij terug roept: ‘Oh nee, aftrekken! We gaan als we klaar zijn aftrekken!’ Aan haar enthousiasme en de onschuld op haar gezicht zie ik dat ze geen idee heeft wat ze zegt. Pas als ze mijn geschokte gezicht ziet, verandert haar mond in een verbaasde ‘O’, waarna ze naar de grond staart. ‘Ohnee, heb ik iets geks gezegd? Michael zei het, ik herhaalde het alleen maar…’
Spanning
Michael weet niet waar hij kijken moet. ‘Het was niet de bedoeling dat zíj het zou horen. Het was voor Simon en Menno bedoeld.’ Inmiddels staan alle jongeren zenuwachtig te lachen en durft niemand mij meer aan te kijken. ‘Michael, wat is de afspraak?’ vraag ik op rustige toon. ‘Voordat ik iets zeg moet ik eerst nadenken of het iets is om hardop te zeggen of alleen in mijn hoofd te denken. Sorry.’ Ik kijk hem even aan en knik dan. ‘Heel goed. Speel nu maar gauw de laatste minuut, dan is het daarna pauze.’
Kim rent alvast van het veld af en komt naast mij staan om de groep als cheerleaders aan te moedigen. Ik weet dat ze haar kennende ondertussen (in haar ogen onopvallend) wil checken of ik boos ben om wat ze gezegd heeft. Natuurlijk is dit niet zo, wat ik haar duidelijk uitleg. We juichen samen voor de spelers op het veld. Vragen over de betekenis van het woord laat ze nog even achterwegen.
TV
Eenmaal binnen in de kantine kijk ik met een glimlach toe. Al onze jongeren zitten op de bank gebiologeerd te kijken naar ‘De wereld van K3’. Het éne moment zijn ze pubers met dezelfde hormonen als leeftijdsgenoten, en het andere moment genieten ze van kinderprogramma’s op peuterniveau. Een verrassing wat er komen gaat, dat is het elke dag weer.