Het is de kunst om burgers op een liefdevolle manier met elkaar te laten omgaan waardoor zij samen en toch vanuit eigen leefstijlen kunnen komen tot waardevolle besluiten voor maatschappelijke problemen in de samenleving. Een directeur was er van overtuigd dat zijn organisatie een heel goede manier had gevonden om invulling te geven aan de nieuwe opdracht in de sector. ‘Iedere burger heeft een kalender op het toilet hangen die kan helpen bij het vinden van een informeel netwerk en dat geactiveerd kan worden’.
Een adviseur pleite voor minder kennis en meer emotie in het uitvoeren van de prachtige opdracht die hulpverleners hebben. Studenten zagen het helemaal zitten om te gaan werken in sociale wijkteams. Een van hen vroeg zich wel af hoe je van de ene op de andere dag creatief kunt worden als je van jongs af aan op school is geleerd dat niet te zijn.
De opbrengst van het debat was kortom een bonte verzameling van actoren, gewenste en ontbrekende kennis, vaardigheden en mogelijkheden. Alle aanwezigen waren er desondanks van overtuigd dat het beroep toekomst heeft. Zelf stel ik vast dat de hulpverlener zeker toekomst heeft, maar dan wel in de prullenbak. En daar is een theorie voor: The Carbage Can Theory (prullenbak theorie).
Elke samenleving heeft hulpverleners nodig om status te geven aan problemen met een enorm aantal keuzemogelijkheden voor belanghebbenden met vele oplossingen. De hulpverlener weet dit niet op waarde te schatten, zoals het debat bewijst. Hij is een gesubsidieerde prullenbak voor problemen, burgers, oplossingen en keuzemogelijkheden zonder er zelf beter van te worden. De nieuwe prullenbakken (sociale ondernemingen en burgerinitiatieven) doen het beter. Zij zijn ook prullenbakken, maar dan wel van goud. Prullenbakken hebben een prijs, waarvoor velen goud geld willen betalen.