Een paar keer schiet haar blik naar links en rechts in de straat. Dan stapt ze snel binnen. De koffie heeft ze binnen drie minuten op. Ze lijkt meteen te vertrekken, maar doet nog kort haar verhaal. Mevrouw is mantelzorger met een behoorlijke last op haar schouders, zo weten we van instanties. Ze zorgt voor haar echtgenoot. Hij is op leeftijd en herstellende van een zware operatie. Waarschijnlijk wordt hij nooit meer de oude. Ook is meneer aan het dementeren.
Hij vindt het vanzelfsprekend dat zijn vrouw alles regelt en doet nu hij ‘minder wordt’. Zij zorgt met zoveel mogelijk liefde, maar voelt zich opgesloten in haar eigen huis. Want ze mag niet weg als hij haar nodig heeft. Dat is niet alleen voor de momenten dat hij naar de wc zou moeten, maar ook als het gordijn niet goed hangt, als de telefoon gaat, als de krant voorgelezen moet worden. Continu wordt zijn vrouw aan het bed verwacht voor zorg en aanwezigheid. Geen haar op zijn hoofd die eraan denkt om versterking in huis te halen. Geen verzorgenden, geen vrijwilligers, geen consulenten, niemand.
Mevrouw voelt zich inmiddels vermoeid en in de war. Ze heeft het idee dat de verhoudingen niet meer goed zijn. Dat het logisch is dat je voor elkaar zorgt, maar niet op basis van dwang. Als ze niet door een buurvrouw bij de mantelzorgsoos naar binnen was gepraat, had ze nooit geweten dat er ondersteuning mogelijk was. Het feit dat ze nu binnen loopt op het spreekuur, is al een enorme overwinning. Immers wisten we van haar bestaan, maar we konden niet bellen hoe het met haar ging, laat staan op huisbezoek gaan. Haar man schijnt furieus te worden wanneer instanties zich met hen bemoeien. ‘Het is net alsof ik aan de ketting lig’, zegt ze. De wallen onder haar ogen kleuren donkergrijs.
‘Het zal wel niet lukken, maar stel dat het echt nodig wordt, kan ik hier dan iets regelen?’ Ze bedoelt dat wanneer zij de zorg niet meer kan dragen, iemand het kan overnemen. Natuurlijk kan dat. Hulptroepen kunnen worden ingeschakeld en voor deze familie is vast wel een vrijwilliger te vinden. Als meneer de deur maar niet bij voorbaat dicht blijft gooien.
De huisarts en praktijkondersteuners komen al wel achter die deur. Zij gaan proberen om bij meneer begrip te vragen voor de toestand van zijn echtgenote. En om het idee van respijtzorg in de week te leggen. De folders van onze stichting zitten in de dokterstas. Ik ben benieuwd wanneer ze eruit komen. Omdat ik mevrouw niet rechtstreeks kan bellen, wens ik haar symbolisch via deze weg sterkte.
Kaarina Schoonheim (1983) studeerde filosofie en zorgethiek. Ze werkt voor twee welzijnsorganisaties in Brabant. Haar baan beslaat de leiding van een leefbaarheidsproject en coördinatie van een mantelzorg- en vrijwillige thuishulpcentrale.
Dit verhaal is zo herkenbaar,Mijn man mocht de laatste 5 jaar niet meer alleen thuis blijven,dus moest ik maar voor hem zorgen.Als ik niet was gesteund door mijn dochter en haar man dan was ik er onderdoor gegaan.
Mijn man is inmiddels overleden en dat geeft dan een heel dubbel gevoel, aan de ene kant veel verdriet aan de andere kant is er ook die opluchting dat je weer de vrijheid hebt om te gaan en te staan waar je wilt.
Mantelzorg is een hele grote opgave en dat kun je niet alleen doen en ik hoop dan ook voor deze mevrouw dat haar man dit ook gaat inzien.