Dat is allang bekend, hoor ik u denken. Klopt. Maar hoe wordt het bij u opgevangen? In de plaats waar ik werk als mantelzorgondersteuner, lijken de middelen beperkt. Het vinden van vrijwilligers voor informele zorg blijft moeilijk. Er bestaat te veel ‘ons kent ons’ en bekenden blijken het juist moeilijk te vinden om bij een neef van hun oude buurman een oogje in het zeil te houden. Het is allemaal net te bekend, dus het komt te dichtbij, zo horen we vaak.
Maar nu een aantal mensen zonder hun reguliere ondersteuning komt te zitten, zullen er meer vragen onze kant op komen. Dat past bij onze opdracht, want in deze gemeente leveren wij de mantelzorgondersteuning. Want de druk op de naasten zal toenemen om voortaan op te passen bij hun oudtante. Om maar wat te noemen. Maar hoe we de overige vragen gaan opvangen, weet ik nog niet. Want het lijkt erop dat de Wmo-spirit nog niet genoeg verbonden raakt met de vezels van iedere burger. Willen en kunnen we het inderdaad samen opvangen?
Voor vrijwilligers die het een keer proberen, is het wennen. Wennen om bij een behoeftig iemand over de vloer te komen. Om werkelijk aandachtig naar een verhaal te luisteren. Om niet te schrikken van onverwachte medische details. Ook mensen met de nodige levenservaring en de prachtigste bedoelingen lijken te denken ‘misschien zoek ik toch liever een ander klusje’. Het laat zich niet zomaar organiseren; dat onverwachte en onplanmatige element van zorg. Die vraag of je iets langer wilt blijven, omdat de cliënt zo verdrietig is vandaag. Die overbelaste zorgende echtgenoot, die van moeheid niet wakker wordt uit zijn zeldzame middagdutje. De trend van afgebakend vrijwilligerswerk lijkt een keerzijde te hebben. Een keerzijde waarbij niet alles van tevoren kan worden afgesproken, althans niet de mate waarin mensen echt hulp nodig hebben.
Op dagen waarop ik met een wat bezwaard gemoed richting werk vertrek, denk ik vaak aan ridders en kastelen uit vervlogen tijden. Ik sterk me dan met het idee dat uitdagingen en het opbrengen van moed van alle eeuwen zijn. Vandaag zal ik weer werken aan het verstevigen van het fort van onze welzijnsstichting. Hopelijk kunnen we aan de horizon al zien wat er op ons afkomt. In de tussentijd brandt er op onze binnenplaats een warm vuur. Succes voor alle welzijnswerkers in deze herfsttijd.
Kaarina Schoonheim (1983) studeerde filosofie en zorgethiek. Ze werkt voor twee welzijnsorganisaties in Brabant. Haar baan beslaat de leiding van een leefbaarheidsproject en coördinatie van een mantelzorg- en vrijwillige thuishulpcentrale.
prima artikelen