Bekijkt u zijn verhaal vooral zelf, maar kern van zijn betoog is dat het moderne onderwijssysteem te veel gericht is op werken met je hoofd en de creativiteit van kinderen onderdrukt. Volgens Robinson gebruiken hoogopgeleide mensen hun lichaam alleen nog om hun hoofd te transporteren, van de ene vergadering naar de andere.
Nu weet ik zelf onvoldoende over het onderwijssysteem om daar goed over te kunnen oordelen. Ik weet wel dat mijn generatie en de generaties hierna het met alleen formeel onderwijs niet redden in de samenleving. De noodzaak om buiten je onderwijstijd maatschappelijke competenties op te doen wordt alleen maar groter. Niet alleen omdat de jeugdwerkloosheid is opgelopen tot 15%, waardoor elke mogelijkheid je te onderscheiden van de andere baanzoekenden belangrijker is dan ooit.
Ook omdat de samenleving uitzonderlijk divers is, waardoor ieder van ons een minimale hoeveelheid interculturele sensitiviteit nodig heeft om zich staande te houden. Daarbij worden we elke dag geconfronteerd met een grote hoeveelheid kennis en informatie, die we snel en efficiënt moeten filteren. Mediawijsheid is daarbij net zo noodzakelijk als kennis over media.
Niet-formeel leren speelt een belangrijke rol bij het opdoen van deze competenties. Als aanvulling op het formele onderwijs is niet-formeel leren essentieel om een mondige burger, een betrouwbare samenwerkingspartner en een ondernemende wijkbewoner te worden. Het traditionele jongerenwerk draagt hier elke dag aan bij, net als de vele informele jongerenorganisaties waarin jongeren soms beter hun weg vinden dan in buurthuizen of jongerencentra.
In mijn werk zie ik veel initiatieven, zowel lokaal als internationaal, die jongeren de kans geven buiten schooltijd hun talenten te ontdekken en nieuwe vaardigheden op te doen. Om de potentie van deze initiatieven volledig te benutten is erkenning een belangrijke stap. De erkenning van de waarde van deze initiatieven, en van de waarde van de leerervaringen die jongeren hierin opdoen.
Verschillende initiatieven zijn hiertoe ondernomen, zoals het Ervaringscertificaat (EVC) voor erkenning van verworven competenties. Op Europees niveau stimuleert de Europese Commissie al jaren nationale overheden om goede systemen op te zetten voor de erkenning van niet-formeel leren. Maar deze erkenning is een gedeelde verantwoordelijkheid. Aan jongerenwerk en jongerenorganisaties de taak om hun meerwaarde goed zichtbaar te maken. Aan het formele onderwijs de taak deze meerwaarde te erkennen en hierin samen te werken met het buitenschoolse veld. Bedrijven kunnen kenbaar maken in welke vorm zij competenties goed op waarde kunnen schatten, zoals certificaten of portfolio’s. Gemeenten kunnen dit alles faciliteren en stimuleren door goed lokaal jeugdbeleid.
Formeel en niet-formeel onderwijs zijn complementair aan elkaar. Beide onderwijsvelden verdienen aandacht, erkenning en investering. Ieder van ons herinnert zich die momenten uit je leven die achteraf gezien een bepalende invloed hebben gehad op je schoolkeuze, beroepsoriëntatie of persoonlijke ontwikkeling. Dat ene vrijwilligerskamp, waar je leerde wat samenwerken is. Dat bestuursjaar, waar je leerde verantwoordelijkheid te nemen en een organisatie aan te sturen. Of je vele uren in het jongerencentrum, waar je erachter kwam waar je talenten liggen en wat je passies zijn. We herkennen het allemaal, maar het erkennen en benutten ervan verdient nog extra aandacht.