Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Decentralisaties door de bril van een raadslid

De decentralisaties in het sociaal domein betekenen een enorme uitbreiding van het takenpakket van gemeenten. Ook de rol van gemeenteraadsleden wordt daarmee groter. In deze blog ga ik in op de belangrijkste veranderingen in het werk van een raadslid. Ik gebruik in mijn blog het fictieve personage van raadslid Janssen.
'Er is werk aan de winkel binnen bestuurlijk Nederland'
'Er is werk aan de winkel binnen bestuurlijk Nederland'

‘PV? ZZP? VP? SWT? AMHK?, waar hebt u het over?’ Zomaar een verzuchting van raadslid Janssen. De heer Janssen is net drie maanden actief als raadslid, na zijn zege bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2014. De decentralisaties binnen het sociaal domein (AWBZ naar Wmo, Participatiewet, Passend Onderwijs, Jeugdzorg) liggen Janssen zwaar op de maag. De gemeenten krijgen de regie op deze terreinen en blijven de taken doen die ze al deden, met als consequentie dat ook voor gemeenteraadsleden het takenpakket uitgebreider wordt.

Janssen: ‘Het lijkt wel of ik net zoveel verstand moet hebben van de zorg als de wijkverpleegkundige zelf.’ Janssen wordt geacht om beleid vorm te geven, liefst in samenspraak en samenhang met andere domeinen onderwijs, werk en inkomen, zorg en politie en justitie. Daarnaast dient hij ook de effecten van het beleid inzichtelijk te hebben. Janssen: ‘Gelukkig neemt ons College van B&W een proactieve houding aan en gaat ons aangeven wat de decentralisaties betekenen, welke keuzes we hebben met bijbehorende financiële en maatschappelijke gevolgen, en houdt ons op de hoogte door middel van voortgangsrapportages.’

‘En dan word ik ook nog eens verplicht samen te werken met die betweters uit de grote stad’, zegt het raadslid. Op een aantal terreinen wordt de gemeente inderdaad nadrukkelijk gevraagd om intergemeentelijk samen te werken – met de dreiging van een verplichting. Succesvolle samenwerking valt of staat met heldere kaders, vertrouwen in elkaar, een passende inrichting, en betrokkenheid van de gemeenteraden.

Kortom, er komt een hoop op Janssen en zijn collega-raadsleden af. Hij kan maar één conclusie trekken: ‘Er is werk aan de winkel binnen bestuurlijk Nederland. Ik zal mijn verantwoordelijkheid pakken, maar ik reken er dan ook op dat iedereen binnen het proces met dezelfde zorgvuldigheid haar rol oppakt’.

Janssen doet er daarbij goed aan om:
1. Het College van B&W te vragen het aantal burgers dat een beroep doet op zorg en de soort zorg in kaart te brengen.
2. Een actieve rol richting zijn College van B&W aan te nemen in het kader van de betekenis van de decentralisaties en de keuzes daarbinnen en te vragen om voortgangsrapportages.
3. Als afgeleide hiervan een visie te ontwerpen met daarin in ieder geval: wat vind ik belangrijk in mijn gemeente ten aanzien van de organisatie van zorg? Tot hoever strekt de eigen kracht van burgers? Hoe hangt die visie samen met de domeinen onderwijs, zorg, werk en inkomen, en politie en justitie?
4. Om de verbindingen tussen de thema’s binnen het sociaal domein te bewaken één beleidsplan voor het gehele sociaal domein vast te stellen.
5. Zijn College van B&W aan te geven wat belangrijke ijkpunten zijn bij het aangaan en ontwikkeling van intergemeentelijke samenwerkingsverbanden: bijvoorbeeld snelheid, gelijkwaardigheid van partners, betrokkenheid van de gemeenteraden.

Bart van Oort is als bestuurskundige en gezondheidswetenschapper verbonden aan K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd. Zijn expertise ligt op het gebied van beleidsvorming en -ontwerp, sturingsvraagstukken en de inrichting van netwerken en samenwerkingsverbanden.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.