Lees de blog van Matthijs Terpstra over vliegdekschepen hier>>
Echter veel tijd voor het proces van zelfreflectie en plaatsbepaling wordt de professionals niet gegeven. Terwijl de kennisinstituten zich buigen over het formuleren van nieuwe competenties voor social workers schieten in den lande tal van nieuwe coöperatieve initiatieven als paddenstoelen uit de grond. Deze hebben één kenmerk gemeen. Ze voltrekken zich veelal buiten de bestaande professionele kaders om.
Tijdens een druk bezocht seminar over wijkeconomie passeren tientallen coöperatieve projecten de rij. Het zijn allemaal burgerinitiatieven rond buurtcentra, wijktuinen, zorgruil, duurzame energie en productiewerkplaatsen. Initiatieven die uitgaan van de ‘eigen kracht’ en bewust koersen op afstand van bestuurlijke en uitvoerende zorg en welzijnskaders. Wat moet je met een vliegdekschip dat zijn kisten niet de lucht in krijgt?
Dat schip heeft weliswaar formeel een – van bovenaf opgelegde- koers uitgezet, maar is nog lang niet operationeel toegerust om deze daadwerkelijk te volgen. Om maar te zwijgen van het vlootkader, dat soms meer lijkt af te gaan op een onderlinge ramkoers dan een gezamenlijke vlootoperatie.
Scherpe woorden, die mede worden ingegeven door gesprekken met veldwerkers en managers, die constateren dat er rond de Wmo/AWBZ en Jeugdzorg transities vaak sprake is van façadebouw en plat instellingsbelang. Kijk eens naar de marginale inbreng van Wmo-raden, patiëntengroepen en buurtkaders om te beseffen dat de doelstelling om welzijn en zorg dichter bij de klant te brengen tot een discutabele operatie dreigt te verworden.
2013 moet het jaar worden van de geslaagde implementatie van transities op wijkniveau. Veel gemeenten hebben hun regie en strategie wel op orde. De instellingen zijn aan zet om de nieuwe richtlijnen uit te werken. Vreemd genoeg lukt het vaak niet om gedetailleerde informatie te krijgen over hoe dat proces concreet verloopt. Seminars en congressen bij de vleet, maar het taalgebruik wordt wollig als je het naadje van de kous wil weten.
Wat dreigt is een groeiend terreinverlies van een sector die moet innoveren, transformeren, inkrimpen, en vooral meer moet produceren. En ondertussen links en rechts wordt ingehaald door de nieuwe maatschappelijke tendens waarbij de burger zich gebieden gaat toe eigenen die voorheen tot het exclusieve domein van professionals behoorden.
Voeg daarbij de rampspoed van maatschappelijke aanbestedingen, die zorgvuldig opgebouwde netwerken en wijkexpertise in een klap wegvagen en de noodzaak van een ‘alle hens aan dek’ wordt urgenter dan ooit. Hoe moet die er dan uit zien?