Lees hier meer blogs van Tineke van Uden >>
Een directeur in het basisonderwijs, gaat bij een werknemer langs nadat hij is weggebleven en geen contact met hem krijgt. Na veel gesoebat mag ze bij hem binnen, de man blijkt zelfdoding te overwegen. De geraadpleegde huisartsenpost en crisisdienst vinden de situatie ongezien niet ernstig genoeg om op dat moment te handelen. De directeur schakelt een goede vriend van de man in zodat hij het komend etmaal niet alleen is.
De eigen huisarts van de man schrijft de dag erop antidepressiva voor en verwijst naar gespecialiseerde hulpverlening, hier kan hij na vier weken terecht. De directeur houdt ondertussen nauw contact en overlegt regelmatig met de huisarts en de bedrijfsarts. In het gesprek met de goed geïnformeerde bedrijfsarts mag de man zich direct verantwoorden waarom hij zonder ziekmelding afwezig is geweest op het werk. Na drie gesprekken bij de hulpverlening wordt geconstateerd dat hij suïcidaal is en dat het behandelplan over circa drie weken klaar is. De werknemer zit inmiddels tien weken thuis en zal nog minstens drie weken moeten wachten op een aanbod, de wachtlijst is vervolgens driemaanden. Om de pijn te verzachten is hij gaan drinken.
Een man van rond de veertig is in 2008 ‘vastgelopen’ door posttraumatische stress. Pogingen dit bespreekbaar te maken op het werk hebben ertoe geleid dat zijn baas hem liever kwijt dan rijk is. Een afspraak bij de ggz leidt ertoe dat meneer in een praatgroep gezet wordt, iets wat absoluut niet bij hem past, hij haakt af na de eerste bijeenkomst. Een tweede afspraak wordt door de ggz afgebeld zonder reden en na drie pogingen krijgt hij te horen dat hij geduldig moet wachten op een uitnodiging.
De huisarts ziet zich eind 2010 genoodzaakt antidepressiva voor te schrijven. Meneer staat op de wachtlijst en is over circa vier maanden aan de beurt. Inmiddels durft hij de deur niet meer uit, heeft in paniek zijn baan opgezegd en heeft daardoor geen recht op WW, het UWV is niet bereid de beslissing te herzien. Zijn woning moet in de verkoop. Vrienden en familie houden een oogje in het zeil en maken zich ernstig zorgen. De voorvallen bevestigen voor hem dat hij ‘het niet waard is’ en dat andere mensen het moeilijker hebben en dus voorgaan.
Dit zijn slechts twee voorbeelden van mensen die uiteindelijk de stap gezet hebben om hulp te vragen, deze niet tijdig kregen en nu in een isolement raken. Het meest pijnlijk zijn daarbij de momenten dat het probleem teruggelegd wordt bij de klant: ‘Had maar eerder hulp gevraagd’ en ‘Eigen schuld dikke bult. Had je je baan maar niet op moeten zeggen’. Wanneer komt er een vinkje in de intake: ‘Direct aanbod vanuit compassie met de cliënt’ ?
Tineke van Uden (1965) werkte in haar gevarieerde loopbaan met jongeren in de jeugdhulpverlening zoals opvangcentra, internaat, op straat en in het sociaal cultureel werk. In het volwassenenwerk deed zij ervaring op in de vrouwenopvang en stapte daarna over naar het maatschappelijk werk. Inmiddels is zij zelfstandig onderneemster en traint en adviseert organisaties rondom outreachende hulpverlening. Daarnaast is ze parttime docent Sociale Studies ben bij Avans Hogeschool ’s Hertogenbosch.
Het braafste jongetje van de klas zijn wint het van het Pietje Bel -gehalte, ofwel het lef hebben het stoutste jongetje te zijn en de regels en wachtlijsten beschouwen als een lastige hobbel, maar wel te doorbreken. En het belangrijkste: de vraag achter de vraag stellen bij de klant. Daaraan ontbreekt het ook regelmatig!