De vorige keer blogde Elsbeth over hoe sociaal sociaal werk eigenlijk is >>
De persoon die bij de poot van de olifant staat beschrijft de olifant als een boom. De persoon bij de staart beschrijft de olifant als een stuk touw. De persoon bij het oor beschrijft de olifant als waaier. De persoon bij de slurf omschrijft de olifant als een slang en de persoon bij de buik van de olifant omschrijft de olifant als een muur. Moraal van het plaatje: om tot een beschrijving van een olifant te komen zullen mensen met elkaar aan de praat moeten raken over hun bevindingen.
Dat is precies wat sociaal werkers ook doen als het gaat om het versterken van sociale netwerken: betrokken partijen uitdagen met elkaar aan de praat te raken over wat er aan de hand is. Over wat de olifant (het probleem) is. En wat betrokken partijen kunnen doen om de situatie te verbeteren. Het op gang brengen en ondersteunen van een constructieve dialoog brengt de olifant in beweging. Met andere woorden: activeert het sociaal netwerk.
Wil je het probleem (de olifant) definiëren en analyseren dan zal je dus vanuit verschillende perspectieven naar het probleem moeten kijken. Een houding van meervoudige partijdigheid past daar bij. Dat is een houding waarbij je niet partijdig bent, niet kiest voor bijvoorbeeld de persoon die aan de staart staat. Of die de olifant beschrijft als slang. Bij een houding van meervoudige partijdigheid heb je oog voor alle betrokken partijen bij de kwestie. Zoals ouders, buren, artsen, jongerenwerkers, vrienden, wijkagenten, mantelzorgers. Wat vertellen zij over wat het probleem is en over hoe de situatie verbeterd kan worden?
Een houding van meervoudige partijdigheid aannemen is lang niet altijd makkelijk omdat er vaak maar één persoon met een vraag aanklopt bij een organisatie. Wat mij helpt bij het innemen van een houding van meervoudige partijdigheid is de gedachte dat, ook al heb ik een (eerste) gesprek met één persoon, er vaak een hele olifant in de spreekkamer of aan de keukentafel zit. Kunst is om allereerst die vragen te gaan stellen die inzicht geven in wie er allemaal betrokken zijn bij de kwestie en te vragen naar hoe zij het probleem beschrijven.
In de gastcolleges vraag ik studenten tot slot wat zij vinden van de positie ‘naast de cliënt staan’. Of van de uitspraak ‘de vraag van de cliënt centraal zetten’. Is dat wel logisch bij het innemen van een houding van meervoudige partijdigheid? Wat vindt u?