Er moet eerst meer bekend zijn over de effectiviteit van aanpakken. Zijn we bijvoorbeeld wel op de goede weg met de sociale wijkteams? Zijn onze professionals in de eerste lijn al voldoende toegerust? Gemeenten zouden ook niet allemaal klaar zijn, zeker niet nu de gemeenteraadsverkiezingen eraan komen en stevige besluiten stagneren.
Of zullen we de vaart erin houden?
Uitstel van de Wmo 2015 roept andere problemen op. Zo onderzoeken gemeenten of ze gemeenschappelijke arrangementen kunnen treffen voor de mensen die onder de Participatiewet op een beschutte plek werken en de mensen wiens indicatie ingevuld wordt met arbeidsmatige dagbesteding. Deze combinatie biedt mogelijkheden om ondersteuning beter, vernieuwender en meer activerend te regelen. Uitstel van de Wmo doorkruist deze plannen. Uitstel kan ook betekenen dat mensen en instellingen weer in hun hokje terug kruipen.
De nieuwe wetten komen voort uit financiële noodzaak (de zorg is te duur) en een morele, ideologische overtuiging dat mensen meer en beter voor zichzelf en hun omgeving kunnen zorgen. In het operationaliseren van die wetten zie je dat nu noodzaak, overtuiging en uitvoering elkaar in de weg gaan zitten. Niemand zit er immers op te wachten dat er mensen tussen wal en schip gaan vallen en dat groepen onvoldoende zorg krijgen.
Weten wat werkt en weten wat niet werkt is dus belangrijker dan ooit. Weten beleidsmakers nu voldoende wat het effect is van hun beleid? Zitten de beleidsonderzoekers met hun neus in de buurten en projecten van de gemeenten? Zitten wij er als kennisinstituut voldoende bovenop? Doorpakken kan best maar dan moeten we heel goed monitoren wat we doen en wat de gevolgen zijn.
Er is passie en veerkracht op lokaal niveau. Iedereen is volop in beweging en er is bereidheid tot onconventionele oplossingen. Er liggen kansen als we het goed aanpakken. Er is een landelijke commissie voor de decentralisatie van de jeugdzorg die de vinger aan de pols houdt. Waarom is er eigenlijk geen landelijke commissie die kritisch toeziet op de decentralisatie van de AWBZ?
Kortom, remmen betekent slippen. Stil staan is wat mij betreft geen optie meer. Gas geven dus en onze ogen en oren open houden!
Marijke Steenbergen is CEO/Raad van Bestuur Movisie
Wat werkt en wat werkt niet: betekent enerzijds leren van de lessen uit het verleden, maar ook durven experimenteren met verschillende modellen van aanpak of oplossingsrichtingen. Er zal m.i. geen één(duidig) zaligmakende systeem of oplossingsrichting zijn. Op lokaal niveau ( van een kleine gemeente) is daar vaak onvoldoende ruimte voor en is bereidheid tot financiële risico’s klein. Dat pleit voor regionale samenwerking en samenwerking met -innovatieve- zorginstellingen en inspelen op initiatieven vanuit de gemeenschap (van informele zorgverleners). Het zou helpen als er een apart potje/stimuleringsfonds zou zijn voor experimenten. Het zal de bereidheid tot onconventionele oplossingen zeker vergroten.
Onder druk wordt alles vloeibaar. Daarom nu ook doorzetten en niet uitstellen. Zeker zullen er zaken veranderen en individuele verstrekkingen plaats maken voor een meer algemeen aanbod. Maar ik heb ook alle vertrouwen in de gemeenten als hoeder van het algemeen belang. En vertrouw ook op het zelf oplossend vermogen van inwoners.
Volgens mij moet je vooral niet stil blijven staan. En bovenop het goed naar de praktijk blijven kijken, is het noodzakelijk ons beeld van de baten/besparingen te nuanceren. De eerste 2-3 jaar (misschien langer) zul je in de uitvoering tegen praktische problemen aanlopen. Er is geld nodig om mensen die tussen wal en schip raken ten gevolge van die problemen , op een andere manier zorg/hulp te bieden. En om oplossingen/projecten/organisaties bij te sturen.
Mijn inschatting is dat een goede transitie dus eerst geld kost voordat hij wat oplevert. Waarschijnlijk is die fase langer dan een Kabinetsperiode. Dus grote kans dat tijdens de startfase 2015-2018 weer gezeik ontstaat over het nieuwe systeem omdat de budgettaire resultaten er nog niet zijn of tegenvallen.