De vorige keer blogde Kim over burgerkracht >>
Niets is zo fijn dan op straat met de jongeren te zijn, en samen met hun zorg te dragen voor een veilige, leefbare omgeving waar zowel zij profijt van hebben als de buurtbewoners. Het allermooiste is wanneer je gaat merken dat de buurt jongeren accepteert. En beter nog; de jongeren ook de buurt gaan accepteren en respecteren. Echter, dit is natuurlijk iets wat niet altijd zonder slag of stoot gebeurt. Als ambulant jongerenwerker loop je tegen allerhande zaken aan. Zo ontbreekt het vaak in kleine kernen aan een geschikte plek voor jongeren. En helaas leven we in een maatschappij waar niet altijd iedereen zit te wachten op ‘onze kinderen uit het dorp’.
Maar wat is dat nou, ambulant jongerenwerk? Waarschijnlijk maken veel van mijn collega’s mee dat ze op een verjaardag de vraag krijgen: ‘wat doe jij nou eigenlijk?’ Het lukt mij bijna nooit om een eenduidig antwoord te geven. En dit lijkt ook juist het probleem van ambulant jongerenwerk.
Ten eerste heeft iedere jongerenwerker hierin zijn eigen stijl van werken. Bestaat er nog niet echt een eenduidige taakomschrijving van deze tak van sport, en vult daardoor vaak elke gemeente ook nog eens de taken van het ambulant jongerenwerk op hun eigen manier in. Met als resultaat dat het ambulant jongerenwerk wordt ingezet als een soort van brandweer om brandjes van overlast te blussen. Wanneer dit niet lukt, wordt ditzelfde jongerenwerk tevens weer hierop afgerekend.
Ik blijf het een vreemd iets vinden dat de taken van het ambulant jongerenwerk nergens centraal vastliggen, en hierdoor de uitvoering van het werk vaak afhankelijk is van de onderlinge afspraken tussen enerzijds de gemeente en anderzijds de welzijnsinstelling. Soms denk ik weleens: we vragen het Maatschappelijk Werk toch ook niet om broodjes te bakken?
Gedrag dat zichtbaar is op straat is bij deze jongeren vaak ook op andere leefgebieden aanwezig. De ambulant jongerenwerker heeft hierin een educatieve, en ondersteunende functie. Jongeren hebben vaak moeite met de volwassen wereld en zetten zich hier dan ook maar al te graag tegen af. Op zich hoort dit bij de fase van ontwikkeling, maar wanneer dit uitmondt in relletjes in de buurt hebben we met zijn allen een groot probleem. Het is juist de uitdaging en taak van de jongerenwerker om als buurtpedagoog samen met jongeren te werken aan hun ontwikkeling naar volwassenheid.
Integraal werken met hulpverlenende partners is hierbij noodzakelijk. Vaak kan dit leiden tot vermindering van overlast op straat. Echter, wanneer het jongerenwerk puur en alleen voor dat onderdeel wordt ingezet wordt mijns inziens de plank misgeslagen en wordt de rol van het jongerenwerk niet optimaal benut.
Overlast op straat is soms te wijten aan puberale balorigheid, soms een indicatie dat het ergens niet goed gaat. Het jongerenwerk kan deze inschatting prima maken. Voor de opdrachtgever is het belangrijk dat de ruimte bestaat om aan de slag te gaan met deze jongeren vanuit de ervaring en competenties die diezelfde jongerenwerker heeft. Wanneer deze ruimte gegeven wordt kan de meerwaarde van de jongerenwerker tot ongekende hoogte stijgen. Zetten we diezelfde jongerenwerker in puur en alleen als een soort van ghostbuster van overlastbestrijding zullen we voor altijd de plank mis blijven slaan.