Inmiddels zijn we een half jaar verder en lijken de heldere kabinetsdoelen verdwenen in de mist van de Haagse incidentenpolitiek. De prachtwijken leken er lang niet te komen omdat woningcorporaties weigerden mee te doen aan het ‘rondpompen’ van geld dat minister van Financiën Wouter Bos van de sociale verhuurders claimde. De ontkokering van de jeugdzorg is ondanks de invoering van de Centra voor Jeugd en Gezin nog lang niet gerealiseerd.
De ministers Rouvoet (Jeugd en Gezin) en Ter Horst (Binnenlandse Zaken) verschillen van mening over het uit huis plaatsen van problematische kinderen en mogelijke sancties tegen hun ouders. En inmiddels dreigen de PvdA-bewindslieden zelfs met een kabinetscrisis rond de door minister Donner (Sociale Zaken) voorgenomen versoepeling van het ontslagrecht.
En de Wet maatschappelijke ondersteuning? De wet die als participatiewet was bedoeld is omstreden geraakt vanwege de gevolgen van de gemeentelijke aanbestedingen voor de thuiszorg. ‘Gedwongen ontslagen zijn soms niet zo rampzalig’, zegt nota bene PvdA-staatssecretaris Jet Bussemaker in een interview in deze editie van Zorg + Welzijn.
Ook zegt ze: ‘De vraag is of we een samenleving willen waarin alles door de overheid wordt geregeld. Ik leef liever in een buurt met sociale netwerken dan dat ik dagelijks vijf professionals aan mijn bed krijg.’ Wat een opvallend liberaal standpunt voor een sociaal-democratische politica! Bussemaker lijkt daarmee de verzorgingsstaat impliciet te verwijzen naar ‘de mestvaalt’ van de geschiedenis. Vraag blijft dan wel: wie moet die sociale netwerken in de buurten dan eigenlijk organiseren?