De vorige keer blogde Magteld over studenten die ouderen suf, saai en vies vinden >>
Toen ik een jaar of zestien was, werd ik geknipt door een kapper in Middelbrug. Een gezellig zaakje waar drie dames knipten en een jonge knul: Leon. Een boom van een kerel; hij was minstens 2.10 meter.
Zijn handen waren navenant meegegroeid en dus gigantisch. Terwijl ik geknipt werd kon ik via de spiegel zien dat Leon bezig was het haar van een oude dame te wassen. Ze kwam voor een nieuw permanentje – vanzelfsprekend met zo’n paarsachtige gloed. Superhip in die tijd. Let wel, we hebben het over Middelburg rond 1988.
Ik kon ze niet alleen zien door mijn ‘achteruitkijkspiegel’. Ik kon ze ook horen. De dame zat te genieten en daar kwam ze ook voor uit. Ze vond het heerlijk dat die grote handen haar hoofdhuid masseerden. Zat bijna openlijk te spinnen en werd er helemaal ontspannen van. ‘Nou’, bood Leon aan, ‘Als u het zo lekker vindt, dan was ik het toch gewoon een tweede keer.’ En inderdaad greep hij nogmaals naar de shampoofles voor een tweede wasbeurt.
Ik ben het nooit vergeten. Omdat het zo aandoenlijk was. Deze dame heeft bijna een nekhernia heeft doorstaan voor die lange wasbeurt. En Leon die daar dubbel gebogen de oude dame verwende met een extra hoofdmassage.
Bij de research en de voorbereiding voor mijn boek Ouderen en welzijn van nu, ontdekte ik het meest trieste woord als het gaat om oud worden en oud zijn. Een woord dat het grootste verlies dat ouderen lijden beschrijft, althans dat denk ik. Namelijk het verlies van de aanraking door iemand anders. Het niet meer aangeraakt worden heeft een naam: huidhonger. En daar word ik even stil van.